Libcom inleidingen: een overzicht

Oakland algemene staking, 2011.
Oakland algemene staking, 2011.

Een reeks inleidende artikelen die geschreven of samengesteld zijn door libcom.org, met heldere uitleg van verschillende vraagstukken, thema’s en ideeën.

Submitted by spacious on January 10, 2017

libcom.org: een inleiding

libcom.org is een hulpmiddel voor alle mensen die willen vechten om hun leven, hun gemeenschappen en werkomstandigheden te verbeteren. We willen graag discussiëren, leren van de successen en mislukkingen uit het verleden en strategieën ontwikkelen om de macht te vergroten die we, als gewone mensen, over ons eigen leven hebben.

Submitted by spacious on January 10, 2017

Dit artikel in het: English | Deutsch | Español | Français | Italiano | Kurdi | کوردی | Polski | Português | Svenska | 中文

Het probleem

We staan elke dag op om naar ons werk te gaan, waar we opdrachten uitvoeren van een manager. Op ons werk tellen we de minuten af tot we naar huis gaan, tellen de dagen tot het weekend af, en de weken tot onze volgende vakantie, en zo gaat ons leven aan ons voorbij. Of erger, we kunnen geen werk vinden, dus moeten we proberen te overleven op een uitkering. We maken ons zorgen over het betalen van rekeningen en het bijeenschrapen van de huur en hebben op een of andere manier altijd aan het eind van de maand dezelfde situatie op onze bankrekening als aan het begin. We vragen ons af of we het ons kunnen veroorloven een gezin te beginnen, en denken: misschien volgend jaar. We worden boos over de vorige oorlog die onze regering begon, en we worden opnieuw genegeerd. We zien het nieuws over klimaatverandering en vragen ons af of onze kinderen een toekomst hebben.

Het probleem is kortom dat we elke dag opnieuw een wereld scheppen die niet gemaakt is om onze behoeften te bevredigen en die we niet controleren. We zijn geen mensen, maar human resources, delen van een machine die maar één doel heeft: winst. De eindeloze jacht naar winst is wat ons op onze plek houdt in saaie banen, of daarnaar op zoek wanneer we geen werk hebben. Het zorgt dat we ons druk maken over de maandelijkse huur of hypotheekbetalingen terwijl de huizen al lang geleden gebouwd en afbetaald zijn. Het houdt de planeet op koers richting ecologische rampspoed, terwijl de klimaatverandering verergert en wereldleiders verder praten.

In deze maatschappij heeft alles zijn prijs. Elke dag komen er meer en meer dingen op de markt. Een eeuw geleden waren het auto's, vandaag hebben ook DNA en de atmosfeer van de planeet een prijs. Voor die dingen in het leven die we het meest waarderen - vriendschap, liefde, spel - is het idee om er een prijs op te plakken absurd of zelfs obsceen. Dat idee komt ons absurd voor, omdat de markt niet werkt volgens dezelfde principes als wijzelf. De 'markt' laat honderden miljoenen mensen verhongeren in een wereld vol voedseloverschotten. Miljoenen mensen gaan dood aan ziektes die te voorkomen zijn, terwijl farmaceutische bedrijven meer uitgeven aan reclame dan aan basale research. De markt erkent geen menselijke behoeftes die niet door besteedbaar inkomen gedragen worden. De enige manier om dat te bemachtigen is werken voor een baas of het ontvangen van een uitkering. Door te werken voor een loon, betreden we met lichaam en geest de markt als dingen die eveneens te koop zijn.

Wanneer we werken, brengen we meer dingen voort om op de markt verkocht te worden. Maar we ontvangen niet de volle waarde van wat we voortbrengen, anders zou er niets als winst voor de bazen overblijven. Als een bedrijf niet genoeg winst kan maken, gaat het op de fles, wij worden overbodig terwijl het geld elders geïnvesteerd wordt. De belangen van onze bazen zijn niet hetzelfde als de onze. Het probleem met de markt is niet dat de prijzen te hoog of het aanbod te klein is. Het probleem is niet teveel regulering of te weinig. Het probleem is dat alles een prijs heeft. In de wereld van de markt spelen menselijke behoeften alleen een rol als die mensen toevallig rijk genoeg zijn om ze te kunnen bevredigen. De regeringen van de wereld werken allemaal om deze orde draaiend te houden, soms met de wortel van democratie en de verzorgingsstaat, anders met de stok van dictatuur en oorlog. Dit is niet onze wereld.

Het gebeurt dagelijks dat gewone mensen terugvechten. Arbeiders organiseren zich, staken, bezetten en komen in opstand, en staan op voor menselijke behoeften in een onmenselijke wereld. Deze site is voor hen. Jou. Ons. Voor hen die niets te verkopen hebben dan onze arbeidskracht en niets te verliezen dan onze ketenen. Voor degenen wiens leven door deze dode wereld als door een vampier uitgezogen wordt. Wanneer we opstaan voor onze behoeften, spiegelen we een andere wereld vooruit waarin het principe geldt 'van ieder naar vermogen, voor ieder naar behoefte'. Een wereld van vrijheid en gemeenschap - libertair communisme.

De ideeën

De naam libcom is een afkorting van "libertair communisme", het politieke idee waarmee we ons identificeren. Libertair communisme is de politieke uitdrukking van de altijd aanwezige rode draad van samenwerking en solidariteit in de menselijke maatschappij. Deze stromen van wederzijdse hulp zijn door de hele maatschappij heen te vinden. In kleine alledaagse voorbeelden zoals mensen die samen een maaltijd bereiden, of een onbekende helpen een kinderwagen een trap af te dragen. Ze doen zich soms voor in meer opvallende vormen, zoals een groep arbeiders die een solidariteitsstaking houden, zoals het bagagepersoneel van British Airlines deed voor het cateringpersoneel van Gate Gourmet in 2005. Ze kunnen ook uitbarsten en een bepalende kracht worden door de hele maatschappij heen, zoals in de gebeurtenissen in Argentinië in 2001, in Portugal 1974, Italië in de jaren '60 en '70, Frankrijk 1968, Hongarije '56, Spanje 1936, Rusland 1917, Parijs 1871...

We identificeren onszelf eerst en vooral met de werkende klasse-stromingen van solidariteit, met samenwerking, directe actie en strijd door de hele geschiedenis heen: of deze bewegingen nu zelfbewust libertair-communistisch zijn (zoals in de Spaanse revolutie) of niet; of ze zich nu expliciet benoemen als klassebewegingen of als bewegingen tegen systeemongelijkheden onder het kapitalisme, zoals de anti-racistische, LHBT en vrouwenbewegingen. We zijn ook beïnvloed door bepaalde theoretische en praktische tradities, zoals anarchistisch-communisme, anarcho-syndicalisme, zwarte bevrijding, radencommunisme, feminisme, ultralinks Marxisme, linkscommunisme, en meer.

We hebben sympathie met schrijvers en organisaties zoals bijvoorbeeld Karl Marx, CLR James, Rosa Luxemburg, Maurice Brinton, Mariarosa dalla Costa, Ambalavaner Sivanandan, Martin Glaberman, Anton Pannekoek, Wildcat Duitsland, League of Revolutionary Black Workers, Anarchist Federation, Solidarity Federation, prole.info, Asian Youth Movements Aufheben, Solidarity, de situationisten, Mujeres Libres, Spanish CNT en nog veel andere.

Daarentegen erkennen we dat er beperkingen zijn bij het toepassen van deze ideeën en organisatievormen op de huidige maatschappij. We benadrukken het begrijpen en transformeren van de sociale verhoudingen die we in het hier en nu ervaren in ons dagelijks leven, om onze levensomstandigheden te verbeteren en de planeet te beschermen, terwijl we proberen te leren van de vergissingen en successen van eerdere bewegingen van de werkende klasse en hun ideeën.

De site

De site bevat nieuws en analyses van arbeidersstrijd, discussies en een constant groeiend archief van meer dan 16,000 artikelen die zijn bijgedragen door onze meer dan 10,000 gebruikers, in onderwerp variërend van geschiedenis en biografieën tot theoretische teksten, volledige boeken en brochures. We hebben in de loop der jaren een aantal andere online archieven opgenomen, en daar bovenop bevat de site honderden exclusieve teksten die door onzelf of door anderen voor ons gescand zijn. We zijn volledig onafhankelijk van alle vakbonden en politieke partijen; de site wordt volledig gefinancierd door bijdragen van onze vrijwillige beheerders en door donaties van gebruikers.

Als je denkt dat je het misschien met ons eens bent, registreer je dan als gebruiker en doe mee.

Meer informatie (in het Engels)

Comments

Kapitalisme: een inleiding

Een korte inleiding door libcom.org over de werking van het kapitalisme.

Submitted by bakuninja on April 9, 2015

Het kapitalisme is een economisch systeem gebaseerd op drie dingen: loonarbeid (werken voor een loon), privé-eigendom van en controle over productiemiddelen (zoals fabrieken, machines, boerderijen of kantoren), en productie met winst als doel.

Terwijl sommige mensen zelf productiemiddelen of kapitaal bezitten, is dit voor de overgrote meerderheid van ons echter niet het geval en zijn we dus verplicht ons vermogen tot arbeid te verkopen in ruil voor een loon (of leven van een uitkering). De eerste groep mensen noemt men de kapitalistische klasse of "bourgeoisie" in marxistisch jargon, de tweede groep de arbeidersklasse of "het proletariaat" (zie ook de inleiding tot het begrip 'klasse').

Het kapitalisme is gebaseerd op een eenvoudig proces: geld wordt geïnvesteerd om aan nog meer geld te geraken. Als geld op deze manier gebruikt wordt, functioneert het als kapitaal. Een voorbeeld: bij een bedrijf dat gebruik maakt van haar winst om meer personeel in te huren of een nieuwe vestiging te openen, en dus nog meer winst maakt, functioneert geld als kapitaal. Als kapitaal toeneemt (of de economie groeit), heet dit 'kapitaalsaccumulatie', de drijvende kracht achter de economie.

Zij die kapitaal accumuleren doen dat dan ook beter als ze kosten kunnen afwentelen op anderen. Als bedrijven kosten kunnen vermijden door het milieu niet te beschermen of door schandalig lage lonen te betalen, zullen ze dat ook doen. Catastrofale klimaatsverandering en wijdverspreide armoede wijzen dus op een normale werking van het systeem. Kapitaalsaccumulatie zorgt verder ook voor de allesomvattende tendens tot commodificatie, van alledaagse voorwerpen tot DNA-sequenties, koolstofemissies en - zeer cruciaal - ons vermogen om te werken.

En het is dit laatste punt - de commercialisering van onze creatieve en productieve vermogens, ons vermogen om te werken - dat het geheim van de kapitaalaccumulatie bevat. Winst ontstaat niet door magie, maar door onze dagelijkse arbeid.

In een wereld waar alles te koop staat zijn we verplicht om ook zelf iets verkopen om aan onze behoeften te voldoen. Diegenen onder ons die niets te verkopen hebben, met uitzondering van hun vermogen om te werken, moeten dit vermogen verkopen aan zij die fabrieken en kantoren bezitten. En uiteraard zijn de dingen die daar geproduceerd worden niet van jou, maar het bezit van de bazen.

Bovendien, als gevolg van zaken als lange uren en productiviteitsverbeteringen, produceren we veel meer dan nodig is om onszelf te onderhouden als werknemers. De lonen die we krijgen komen ruwweg overeen met de prijs van producten die we nodig hebben om in leven te blijven en om dagelijks te kunnen werken (daarom ziet ons banksaldo er aan het einde van elke maand zelden anders uit dan de maand ervoor). Het verschil tussen de lonen die we betaald krijgen en de waarde die we creëren is de manier waarop kapitaal wordt geaccumuleerd, en dus hoe winst wordt gemaakt.

Dit verschil tussen de lonen die we worden betaald en de waarde die we creëren heet "meerwaarde". De onttrekking van meerwaarde door werkgevers is de reden dat we het kapitalisme zien als een systeem gebaseerd op uitbuiting - de uitbuiting van de arbeidersklasse (zie bijvoorbeeld deze tekst over het functioneren van een kapitalistisch restaurant).

Dit proces is in wezen hetzelfde voor alle loonarbeid, niet alleen die in privébedrijven. Werknemers in de publieke sector worden ook geconfronteerd met voortdurende aanvallen op hun lonen en condities om kosten te verlagen en winst te maximaliseren in de economie in zijn geheel.

De kapitalistische economie is ook afhankelijk van de onbetaalde huisarbeid van vooral vrouwelijke arbeiders.

Concurrentie

Om kapitaal te accumuleren, moet onze baas op de markt concurreren met bazen van andere bedrijven. Ze kunnen het zich niet veroorloven om de marktwerking te negeren of ze zullen terrein verliezen aan hun rivalen, geld verliezen, failliet gaan en overgenomen worden. Zelfs bazen hebben dus niet echt controle over het kapitalisme, enkel kapitaal heeft die rol. Het is om die reden dat we kunnen praten over kapitaal als een actor met eigen belangen, en het hebben over 'het kapitaal' is vaak nauwkeuriger dan het hebben over bazen.

Zowel bazen als arbeiders worden door dit proces dus vervreemd, maar niet op dezelfde manier. Terwijl vanuit het perspectief van de arbeiders vervreemding ervaren wordt doorheen het gecontroleerd worden door een baas, ervaart de baas het door een onpersoonlijke marktwerking en concurrentie met andere bazen.

Hierdoor staan bazen en politici machteloos tegenover de 'krachten van de markt' en moeten beide groepen zich gedragen op een manier die bevorderlijk is voor de voortdurende accumulatie (en dat doen ze zo slecht nog niet!). Ze kunnen niet handelen in ons belang aangezien elke toegeving die ze doen een grote hulp is voor concurrenten op nationaal of internationaal niveau.

Ter voorbeeld: als een fabrikant nieuwe technologie voor het maken van auto’s ontwikkelt die ervoor zorgt dat de productiviteit verdubbelt, kan het de helft van zijn werknemers ontslaan, zijn winst verhogen, en de prijs van zijn auto’s naar beneden halen om de concurrentie te snel af te zijn.

Als een ander bedrijf nu echter vriendelijk wil zijn tegenover zijn werknemers, en dus niemand wil ontslaan, zal het uiteindelijk worden weggeconcurreerd of worden overgenomen door een meedogenloze concurrent. Het bedrijf is dus indirect verplicht de nieuwe technologie in te voeren, en het nodige aantal mensen te ontslagen, om competitief te blijven.

Moesten bedrijven volledig vrij zijn om te doen wat ze willen zouden er natuurlijk al snel monopolies ontstaan die de concurrentie verstikken en die het systeem tot stilstand zouden leiden. Hier grijpt de staat in om op te treden in het belang, op lange termijn, van het kapitaal in zijn geheel.

De staat

De belangrijkste functie van de staat in een kapitalistische maatschappij is het in stand houden van het kapitalistische systeem en het bevorderen van de accumulatie van kapitaal.

De staat gebruikt dus repressieve wetten en geweld tegen de arbeidersklasse als we opkomen voor onze belangen tegenover het kapitaal. Voorbeelden genoeg: aanvallen op het stakingsrecht, het gebruik van politie of soldaten om stakingen en demonstraties te breken…

De ‘ideale’ staat in het hedendaagse kapitalisme is liberaal-democratisch. Doorheen de geschiedenis heeft het kapitaal echter van verschillende politieke systemen gebruik gemaakt om kapitaalsaccumulatie veilig te laten doorgaan. Het staatskapitalisme in de Sovjet-Unie of het fascisme in Italië en Duitsland zijn twee dergelijke modellen die destijds nodig waren voor de autoriteiten om de sterke arbeidersbewegingen te verpletteren. Bewegingen die op dat moment juist de vooruitgang van het kapitalisme bedreigden.

Wanneer de excessen van bazen er voor zorgen dat arbeiders terugvechten, maakt de staat naast repressie ook gebruik van interventies om er voor te zorgen dat de dagelijkse gang van zaken doorgaat zonder onderbreking. Nationale en internationale wetten die de rechten van arbeiders en het milieu beschermen bestaan om deze reden. De kracht en handhaving van deze wetten varieert, en dit meestal in relatie met het machtsevenwicht tussen werkgevers en werknemers op een bepaalde plek en tijdstip. In Frankrijk bijvoorbeeld, waar arbeiders doorgaans goed georganiseerd en militant zijn, heeft een werkweek van maximum 35 uur. In het Verenigd Koninkrijk daarentegen, waar arbeiders minder militant zijn, is het maximum 48 uur (en de in de Verenigde Staten bestaat geen maximum).

Geschiedenis

Het kapitalisme wordt doorgaans voorgesteld als een 'natuurlijk' systeem, tot stand gekomen zoals bergen of landmassa's en door krachten die dus buiten de menselijke controle vallen. Volgens sommigen zou het zelfs een uiteindelijk gevolg van de menselijke natuur zijn. Het kapitalisme is echter niet ontstaan door 'natuurlijke krachten' maar door intens en massaal geweld over de hele wereld. Eerst, in de 'geavanceerde' landen, zorgden de zogenaamde ‘enclosures’ ervoor dat zelfvoorzienende boeren van hun gemeenschappelijke gronden en naar de steden gejaagd werden om te werken in fabrieken. Elke weerstand werd verpletterd. Mensen die zich verzetten tegen het opleggen van loonarbeid werden onderworpen aan wetten tegen landloperij en gevangenschap , marteling, deportatie of executie. In Engeland werden onder het bewind van Henry VIII alleen al 72.000 mensen geëxecuteerd wegens landloperij.

Later werd het kapitalisme verspreid over de hele wereld via invasie en verovering door westerse imperialistische machten. Hele beschavingen werden op brutale wijze vernietigd en lokale gemeenschappen werden van hun land verdreven om aan loonarbeid te doen. De enige landen die een verovering vermeden waren zij - zoals Japan – die het kapitalisme zelf aannamen om te kunnen concurreren met de andere imperialistische machte. Overal waar het kapitalisme zich ontwikkelde was er verzet door boeren en vroegtijdige arbeiders, maar deze werden uiteindelijk overwonnen door massale terreur en geweld.

Het kapitalisme ontstond niet door een verzameling natuurlijke wetten die voort zouden komen uit de menselijke natuur: het werd verspreid door het georganiseerde geweld van een elite. Het concept ‘privé-eigendom van grond en productiemiddelen’ kan dan nu wel de natuurlijke gang van zaken lijken, we mogen echter niet vergeten dat het een menselijk concept is dat afgedwongen werd door verovering. Ook het bestaan van een klasse van mensen die geen bezittingen hebben om te verkopen buiten hun arbeidskracht is niet iets dat altijd het geval is geweest - gemeenschappelijke grond die door iedereen gedeeld werd is op een gegeven moment met geweld in beslag genomen, waarbij de onteigenden gedwongen werden om te werken voor een loon onder dreiging van verhongering of zelfs executie.

Terwijl het kapitaal expandeerde, creëerde het op wereldschaal een werkende klasse die bestaat uit het grootste deel van de bevolking. Het kapitaal buit deze klasse uit maar is er tegelijkertijd ook afhankelijk van. Of zoals Marx schreef: “Met de ontwikkeling van de grootindustrie wordt dus onder de voeten van de bourgeoisie de bodem zelf weggetrokken, waarop zij produceert en zich de producten toe-eigent. Zij produceert voor alles haar eigen doodgraver.”

De toekomst

Het kapitalisme bestaat als dominant economisch systeem op deze planeet nog maar iets meer dan 200 jaar. Ongelofelijk kort dus in vergelijking met de voorbije half miljoen jaar van het menselijke bestaan. Het zou dus erg naïef zijn om te denken aan een ‘einde van de geschiedenis’.

Het hangt volledig van ons af, de arbeidersklasse, en van onze arbeid die uitgebuit moet worden, Het kapitalisme zal maar zolang overleven zolang we dat toelaten.

Verder lezen

- Werk Gemeenschap Politiek Oorlog - prole.info - een uitstekende geïllustreerde inleiding tot kapitalisme en anti-kapitalisme. (NL)
- Het Kapitaal - Karl Marx – Marx’s definitieve analyse en kritiek op het kapitalisme. Geen makkelijke lectuur maar zeker de moeite waard om ooit eens te proberen. (NL)
- Capitalism and communism - Gilles Dauvé - een meer gedetailleerde geschiedenis en analyse van het kapitalisme en diens antithese, het communisme.
- Capitalism - further reading guide – gids van libcom.org om verder te lezen over kapitalistische economie

Comments

Klasse en klassenstrijd: een inleiding

Submitted by bakuninja on July 29, 2017

Er zijn verschillende manieren om over klasse te praten. Vaak wordt er aan klasse gerefereerd in de zin van sociologische en culturele labels. Bijvoorbeeld: middenklassers houden van arthouse-films, de werkende klasse houdt van voetbal, de bovenklasse houdt van Bentley's en dure wijnen, enzovoort.

Maar een andere manier om over klasse te praten, is gebaseerd op iemands economische positie. Dit is essentieel om te kunnen begrijpen hoe het kapitalistische systeem werkt en hoe we het kunnen veranderen. We willen benadrukken dat deze onderverdeling niet bedoeld is om mensen op te delen en in hokjes te stoppen, om hen hun individualiteit te ontnemen, maar om de krachten die onze wereld vorm geven te kunnen begrijpen. Om te kunnen begrijpen waarom bazen en politici steeds doen zoals ze doen, en wat wij kunnen doen om onze positie en omstandigheden te verbeteren.

Klasse en kapitalisme

Het economische systeem dat op dit moment de wereld domineert heet kapitalisme. Het kapitalisme is in essentie een systeem gebaseerd op de expansie van kapitaal. Met goederen en geld worden meer goederen en meer geld gecreëerd. Dit gebeurt niet door tovenarij, dit gebeurt door menselijke arbeid. Van wat we produceren krijgen we maar een fractie uitbetaald. Het verschil tussen de waarde die we produceren en de waarde die we krijgen uitbetaald heet dus 'meerwaarde'. Deze meerwaarde wordt door onze bazen gehouden als winst en ofwel geïnvesteerd om nog meer geld te kunnen genereren, danwel besteed aan een zwembad, een bontjas, een auto, of wat dan ook.

Voor dit systeem is het noodzakelijk dat er mensen zijn die niets bezitten waarmee ze geld kunnen genereren. Die mensen moeten hun vermogen om te kunnen werken gaan verkopen om zo toch aan de essentiële bestaansmiddelen te kunnen komen. Dit is de werkende klasse.

Dus aan het ene kant heb je de klasse die niets anders te verkopen heeft dan haar vermogen om te werken. Aan de ander kant heb je mensen die kapitaal bezitten en werkers inhuren om hun kapitaal te kunnen uitbreiden. Praktisch alle individuen in de samenleving vallen ergens tussen deze polen. Maar van een politiek standpunt bezien is niet zozeer de positie van een bepaald individu in de maatschappij interessant, maar stand van de relatie tussen de klassen.

De werkende klasse

De werkende klasse, het 'proletariaat', is dus de klasse die gedwongen wordt te werken voor loon of, als we geen werk kunnen vinden of te oud of te ziek zijn om te kunnen werken, een uitkering moeten aanvragen om te kunnen overleven. Wij verkopen onze tijd en energie aan de bazen, zij profiteren ervan.

Ons werk is de basis van deze maatschappij. De zwakke plek van dit systeem is dat deze maatschappij alleen kan bestaan door het werk dat wij doen, terwijl die maatschappij ons tegelijkertijd uitknijpt om winst te maximaliseren.

Klassenstrijd

Op het werk zijn onze tijd en activiteiten niet van onszelf. We zijn gehoorzaam aan wekkers, prikklokken en managers, deadlines en targets. Zelfs als we een deel van het werk leuk vinden, ervaren we het als vervreemd van ons, als iets waarover we weinig controle hebben. Dit geldt zowel voor het werk zelf, als voor de werktijden, de pauzes, het salaris, de vakanties, etc. Omdat het werk ons wordt opgedrongen, gaan we ons er tegen verzetten.

Werkgevers en bazen willen dat we zoveel mogelijk werken tegen zo min mogelijk loon. Wij daarentegen, willen niet overwerkt raken, we willen meer vakantie, we willen in staat zijn om van het leven te genieten, we willen minder werken en meer geld.

Deze tegenstelling is de spil van het kapitalisme. Tussen de twee kanten wordt er geduwd en getrokken. Werkgevers verlagen het loon en verhogen het werktempo. Maar wij verzetten ons, onopvallend en individueel: door het rustig aan te doen, door een moment te nemen om met collega's te praten, door ons ziek te melden, door iets vroeger te vertrekken. Of openlijk en collectief: door te staken, langzaam-aan-acties, bezettingen enzovoort.

Dit is de klassenstrijd. Het conflict tussen mensen als wij, die moeten werken voor loon, en werkgevers en overheden die ook wel de kapitalistische klasse of de 'bourgeoisie' worden genoemd.

Door ons te verzetten tegen de werklast zeggen we dat onze levens belangrijker zijn dan de winst van de baas. Dit is een aanval op de essentie van het kapitalisme waarin winst de belangrijkste reden is om wat dan ook te doen. Dit wijst namelijk naar de mogelijkheid om dingen om een andere reden te doen dan voor winst, naar een wereld waarin er geen klasse of privé-eigendom van productiemiddelen bestaan. Wij als werkende klasse verzetten ons tegen het bestaan van onze klasse. Wij zijn de werkende klasse die strijden tegen werk en klasse.

Buiten het werk

De klassenstrijd vindt niet alleen plaats op de werkplek. Het klassenconflict speelt in heel veel aspecten van ons leven.

Betaalbaar wonen bijvoorbeeld, is iets dat alle werkende mensen aangaat. Maar betaalbaar voor ons, betekent: niet winstgevend, voor hen. In een kapitalistische economie is het logischer om luxe appartementen te bouwen terwijl tienduizenden mensen dakloos zijn, dan om voor ons betaalbare woningen te bouwen. De strijd om sociale huur te behouden of het kraken en in gebruik nemen van leegstaande panden, zijn deel van de klassenstrijd.

De strijd voor toegankelijke gezondheidszorg is net zo goed deel van de klassenstrijd. Bedrijven en overheden proberen hun kosten te verminderen door in de budgetten voor gezondheidszorg te snijden en de werkende klasse te laten opdraaien voor de kosten. Maar wij willen de beste gezondheidszorg tegen zo laag mogelijke kosten.

De 'middenklasse'

Terwijl de economische belangen van de kapitalisten direct tegenstrijdig zijn aan die van de werkers is er een minderheid van de werkende klasse aan te wijzen die het beter heeft dan de anderen en die soms zelfs enige mate van macht heeft over de rest. Als we het over geschiedenis en sociale veranderingen hebben kan het nuttig zijn om naar dit deel van het proletariaat te refereren als de 'middenklasse' om zo het gedrag van de verschillende groepen te verklaren, ondanks het feit dat dit niet een aparte economische klasse is.

De klassenstrijd wordt vaak ontregeld door de uitbreiding of creatie van een middenklasse. In Groot-Brittannië, tijdens de grote sociale strijd van de jaren tachtig onder Margaret Thatcher, en in Nederland onder de opeenvolgende Paarse kabinetten in de jaren negentig, werden sociale woningen goedkoop verkocht en werd huiseigenaarschap gepromoot, wetende dat werkers minder geneigd zijn tot staken als ze een hypotheeklast hebben. Om ervoor te zorgen dat sommige werkers het individueel beter kregen in plaats van alle werkers gemeenschappelijk. In Toen in Zuid Afrika apartheid omver geworpen werd, hielp de creatie van een zwarte middenklasse om daar de arbeidersstrijd te bezweren. Er werd een beperkte sociale mobiliteit toegestaan waarmee sommige zwarte werkers een belang in het systeem kregen, maar waardoor de positie van de meerderheid van de werkers nog steeds niet veel verschilt van die onder apartheid.

Bazen proberen op allerlei manieren de werkende klasse zowel materieel en psychologisch te verdelen. Bijvoorbeeld door onderscheid te maken in salarissen en professionele status en op basis van ras, nationaliteit en gender.

Voor de duidelijkheid is het goed om nog eens te zeggen dat we deze klasse definitie gebruiken om zo de sociale krachten te kunnen begrijpen die aan het werk zijn in deze maatschappij, niet om individuen te labelen of om te voorspellen hoe verschillende mensen zullen reageren in een bepaalde situaties.

Conclusie

Als we het hebben over klasse in politieke zin dan hebben we het er dus niet over hoe iemand gekleed gaat, of hij of zij bekakt of plat praat. Dan hebben we het over het fundamentele conflict dat het kapitalisme definieert. Wij die werken voor ons bestaan of zij die profiteren van het werk dat wij doen. Door samen te vechten voor onze belangen en behoeftes tegen de dictatuur van markt en kapitaal, leggen we de basis voor een nieuwe maatschappij, een maatschappij waarin geproduceerd wordt naar behoefte in plaats van voor winst.

Verder lezen:

- Werk Gemeenschap Politiek Oorlog - prole.info - een uitstekende geïllustreerde inleiding tot kapitalisme en anti-kapitalisme. (NL)
- Strata in the working class - Martin Glaberman - goede analyse over de verdelingen binnen de werkende klasse. (EN)
- The Working Class and Social Change - Martin Glaberman - nog een goed artikel van Glaberman over klassenbewustzijn an actie. (EN)
- Capitalism and communism - Gilles Dauvé - een meer gedetailleerde geschiedenis en analyse van het kapitalisme en diens antithese, het communisme. (EN)

Bron vertaling:
http://www.agamsterdam.org/wp-content/uploads/2010/06/Voor-Dummies-DEF-PDF.pdf

Comments

Milieu: een inleiding

A factory emitting smoke
A factory emitting smoke

Een inleidende bespreking over de groeiende milieucrisis, waardoor deze veroorzaakt wordt en hoe we denken dat de onderliggende problemen kunnen worden opgelost.

Submitted by spacious on February 23, 2019

Dit artikel in andere talen: English | Italiano | Türkçe

De aarde wordt geconfronteerd met een milieucrisis van een schaal die in de menselijke geschiedenis ongekend is. Deze crisis veroorzaakt nu al ernstig menselijk lijden en brengt, als het zo doorgaat, het voortbestaan van het menselijk leven op de planeet in steeds groter gevaar.

Milieuproblemen

De meest schadelijke milieuproblemen ter wereld van nu zijn de volgende:

  • Luchtvervuiling: zorgt voor klimaatverandering, een algemene temperatuurstijging die het weerpatroon ernstig verstoort en grote overstromingen, droogteperioden en ziekten veroorzaakt als gevolg waarvan miljoenen mensen zullen omkomen. Luchtvervuiling vernietigt ook de ozonlaag (die gevaarlijke en kankerverwekkende stralen uit het zonlicht filtert) en veroorzaakt daarnaast ademhalings- en andere ziektes, die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie bij elkaar genomen meer dan 6 miljoen mensen per jaar het leven kosten.

  • Vast afval: zee- en landomgevingen worden vergiftigd door het dumpen van gevaarlijk industrieel afval (zoals kwik en kernafval). Bovendien worden door het gebruik van niet-biologisch afbreekbaar materiaal in producten en verpakkingen grote delen van de wereld omgevormd tot vuilnishopen, die giftig en schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen.
  • Bodemerosie: het gevolg van het gebruik van kunstmatige meststoffen, pesticiden, etc. evenals schadelijke vormen van landgebruik en het kappen van bomen. Door al deze oorzaken wordt de bodem sneller verbruikt dan dat deze aangevuld wordt, een verschijnsel dat armoede op het platteland met zich meebrengt. Sommige wetenschappers suggereren dat tegen 2030 nog slechts één vijfde van de bossen ter wereld overgebleven zal zijn, waarvan nog eens een tiende in een aangetaste toestand zal verkeren.
  • Uitsterving: planten en dieren sterven momenteel in een hoger tempo uit dan op welk moment ook sinds het uitsterven van de dinosauriërs. Dit verlies aan dieren en plantensoorten ondermijnt de ecosfeer waarvan al het leven op de planeet afhankelijk is.

Wat is de achtergrond van de ecologische crisis?

Mensen zeggen vaak dat de wereld in huidige situatie verkeert omdat er eenvoudigweg teveel mensen zijn of dat deze door moderne technologie wordt veroorzaakt.

Maar het is een feit dat veel van de meest schadelijke praktijken niet bedreven worden door of ten behoeve van de meeste mensen, en evenmin is het zo dat de modernste industriële technieken inherent destructief zijn.

Het probleem is dus niet dat er teveel mensen zijn of dat moderne technologie inherent destructief is. Het probleem is hoe de maatschappij van nu - en met name de industrie - werkt. Specifiek is het de verbranding van fossiele brandstoffen zoals olie, kolen en gas waarbij koolstofdioxide (CO2) vrijkomt die de opwarming van de aarde veroorzaakt en die de planeet doet afkoersen op een rampscenario. Maar dat hoeft niet de uitkomst te zijn.

Er zijn veel gevaarlijke technologieën en gebruikte stoffen die vervangen kunnen worden. In plaats van het verbranden van fossiele brandstoffen, kunnen er duurzame energiebronnen gebruikt worden, zoals wind- of zonne-energie. Plastics die voortkomen uit de petrochemische processen (voor dingen als plastic tassen), die niet biologisch afbreekbaar zijn, kunnen vervangen worden door plastics op basis van zetmeel (die veilig afgebroken worden als ze buiten blijven liggen).

Milieuvriendelijk leven betekent niet per se dat we een lagere levensstandaard moeten accepteren. De werkelijke oorzaak voor de milieucrisis is niet dat gewone mensen te vaak het licht laten branden of de verkeerde soort zeep gebruiken. Wat er ecologisch onhoudbaar is, is een chronisch verspillend productiesysteem. De echte schuld voor de milieucrisis moet dus op het bordje van het kapitalisme gelegd worden, en op dat van de maatschappij die door de krachten ervan is voortgebracht.

Kapitalisme

Het kapitalisme is een enorm verspillend productiesysteem, dat gericht is op concurrentie op de markt en het maken van winst. Bedrijven die deze concurrentie willen overleven, moeten zorgen dat ze hun winsten maximaliseren. En om winst te maximaliseren, moeten ze hun kosten laag houden. Dus net zoals de lonen van werkers een kostenpost zijn die zo laag mogelijk gehouden moet worden, zijn ook de kosten van het beschermen van het milieu en het veilig verwerken van afvalstoffen dat. Lees hier onze inleiding over kapitalisme.

Het installeren van veiligheidsapparatuur en het controleren van gevaarlijke materialen kost geld en gaat ten koste van de potentiële winst. Het is winstgevender om deze kosten in de vorm van vervuiling naar de samenleving af te schuiven.

Wat we hier nog achterwege laten zijn al de zaken die op een verspillende of inefficiënte manier worden geproduceerd. Heel veel producten worden gemaakt op een manier dat ze ook weer na niet al te lange tijd stuk zullen gaan ("ingebouwde veroudering"). Nutteloze of inefficiënte goederen worden gepromoot en via massale reclamecampagnes aan de man gebracht, vaak nog met overheidssteun (zoals personenauto's in plaats van openbaar vervoer). Dezelfde reclame's sporen ons aan om nuttige gebruiksvoorwerpen weg te doen als ze niet meer hip zijn en ze door nieuwe te vervangen.

Ook worden niet alle goederen die er onder het kapitalisme geproduceerd worden, door gewone mensen verbruikt. Soms produceren bedrijven meer van bepaalde producten dan de hoeveelheid die er op de markt afgezet kan worden, wat tot instorting van de prijs en economische recessie kan leiden. De oplossing van het bedrijfsleven is om de "overtollige" goederen te vernietigen of op te slaan, in plaats van ze te distribueren aan hen die er behoefte aan hebben. In 1991 werd er wereldwijd 200 miljoen ton graan opgeslagen om de prijs van graan op een bepaald peil te houden. Drie miljoen ton was voldoende geweest om in datzelfde jaar hongersnood in Afrika te voorkomen. En de situatie vandaag is niet anders, omdat jaarlijks consequent bijna de helft van al het geproduceerde voedsel verspild wordt.

De staat

In een kapitalistische maatschappij hangt het succes of falen van een staat af van het succes of falen van het kapitalisme daarbinnen. Dat betekent dat voor iedere staat die deel uitmaakt van de kapitalistische maatschappij, de belangrijkste taak het bevorderen van winst en groei van de economie is. Lees hier onze inleiding over de staat.

De staat zal niet bereidwillig een degelijk stelsel van milieubeschermingswetten tegen bedrijven uitvaardigen, omdat hij hun winsten (en zijn eigen belastinginkomsten) niet wil schaden.

Daarbovenop komt nog dat het vaak gevreesd wordt dat krachtig milieubeleid een land "onaantrekkelijk maakt" voor investeringen. Bijvoorbeeld slaagden grote ondernemingen in Nederland er in 1992 in om een voorgestelde belasting op koolstofvervuiling te blokkeren door te dreigen naar andere landen te verhuizen.

Het milieu als zodanig kan niet gered worden door middel van de staat, of door een "groene" partij aan de macht te helpen. Zoals alle oppositiepartijen, zijn groene partijen altijd vol van radicale plannen als ze in de oppositie zitten maar gedragen zich net als de rest wanneer ze meeregeren. In Duitsland in 2001 maakten de Groenen deel uit van de regering en veroordeelden ze de protesten tegen het transport van kernafval en droegen medeverantwoordelijkheid voor het mobiliseren van 17,000 man politie tegen de bewoners die de protesten voerden.

In 2007 trad de Ierse Groene Partij, die de "Shell to Sea"-campagne had gesteund tegen de winning van aardgas ten noordwesten van Ierland, toe tot de regering. Al gauw pasten ze hun standpunt aan, en toen het gaswinningsproject toch doorging, was het zelfs een Groene politicus die daarbij aan het roer stond.

Klasse

In het algemene zin is het helder dat de milieucrisis impact heeft op iedereen en de overlevingskansen schaadt van de mensheid in zijn geheel.

Maar al vormt de milieucrisis een wereldwijde bedreiging, zijn mensen die bij de werkende klasse horen degenen die erdoor het zwaarst geraakt worden. Wij zijn degenen die het gevaarlijke werk doen dat zowel milieudegradatie veroorzaakt, en die wonen in gebieden die door vervuiling geraakt worden, terwijl mensen met meer geld de mogelijkheid hebben naar elders te verhuizen.

Hoewel op langere termijn een mondiale ecologische crisis iedereen zou raken, heeft niet iedereen een direct belang om ertegen in het geweer te komen: bazen/eigenaars en de staat profiteren direct van de processen die milieuschade aanrichten. Alleen de werkende klasse heeft in het hier en nu een onmiddellijk belang bij het beschermen van het milieu.

De tegenstelling van 'banen' versus 'het milieu' die vaak te berde gebracht wordt, slaat de plank mis. Ten eerste, omdat degenen die in schadelijke industrieën werken, vaak wonen in dezelfde gebieden waar de milieuschade aangericht wordt. Dus het is hun gezondheid, en die van hun vrienden en familie, die zowel thuis als op het werk op het spel staat.

Ten tweede, omdat de betrokkenheid van de staat en de werkgever gespeeld is. Als ze winst kunnen maken, zullen ze het milieuaspect bagatelliseren door te zeggen dat er tenminste banen gecreëerd worden. En als het ophoudt winstgevend of economisch relevant te zijn, dan wordt de locatie opgedoekt, met wat opportune woorden over het milieu terwijl iedereen op straat staat. Dit patroon was bijvoorbeeld te zien bij de ILVA-staalfabrieken in Italië.

Hoe is het probleem op te lossen?

Aangezien het kapitalisme een inherent destructief systeem is, is de enige manier om de milieucrisis te stoppen uiteindelijk het scheppen van een nieuwe maatschappij op basis van menselijke behoeftes in plaats van winst.

Maar dat betekent niet dat er in de tussentijd niets aan te doen is. De milieucrisis wordt voortgebracht door het kapitalisme en moet dus aangepakt worden door daar tegen in te gaan. Omdat de staat van dit systeem deel uitmaakt, kan alleen massale actie op grassroots-niveau een effectief middel daartoe zijn.

Om die tot stand te brengen moeten milieubewegingen zich op een zinnige manier verhouden tot de alledaagse behoeften van onze klasse. Om die reden zien we niet veel nut in abstracte betrokkenheid met het milieu die losstaat van de klassenstrijd.

Op de werkplek

Als degenen die alle maatschappelijke rijkdom voortbrengen is de werkende klasse in staat om met actie in de productiesfeer een machtig wapen tegen onze bazen in te zetten.

Omdat een groot aandeel van de milieuschade door de industrie veroorzaakt wordt en arbeiders en arbeidersgemeenschappen als eersten slachtoffer daarvan zijn, is arbeidersstrijd vaak de eerste inspanning die er geleverd wordt om het milieu te beschermen.

Door te letten op milieuschade, maken we een verbinding tussen het gevecht voor veiligere en betere werkomstandigheden, voor onze gezondheid (zowel op het werk als daarbuiten) en voor het milieu. We kunnen het industrieel gebruik van giftige stoffen blootleggen, eisen dat bedrijven waar mogelijk gerecyclede producten gebruiken en dat ze alternatieven zoeken voor producten die het milieu schaden.

Als ze genoeg macht op de werkplek hebben, kunnen arbeiders zelfs afdwingen dat er in vervuilende bedrijfstakken betere milieumaatregelen genomen worden. In de jaren zeventig waren er bijvoorbeeld Australische werkers in de bouwsector die "groene boycots" organiseerden en weigerden te werken aan projecten die milieuschade veroorzaakten.

In de gemeenschap

Veel milieuactivisme vanuit de werkende klasse vindt plaats in gemeenschappen, zoals campagnes voor beter openbaar vervoer om te zorgen dat mensen minder aangewezen zijn op het gebruik van personenauto's.

Ook kan het de vorm aannemen van protest om ecologisch destructieve bouw- of gebiedsontwikkelingsprojecten tegen te houden. In Groot-Brittannië in de vroege jaren negentig vonden er bijvoorbeeld veel protesten plaats tegen de aanleg van nieuwe wegen. Hoewel veel van die campagnes niet in hun doel slaagden, waren er in 1995 wel 300 geplande wegen - waarvoor natuurgebieden of bestaande woongebieden hadden moeten wijken - die weer geschrapt werden.

In 2012 dwongen bewoners van Shifang in West-China de regering om hun plan op te geven van een massale koperlegeringenfabriek in de streek, die vermoedelijk tot ernstige vervuiling en gezondheidsschade geleid had. In Italië zijn er veel voorbeelden van werkende-klasse-milieubewegingen, zoals de "No TAV"-beweging tegen de hogesnelheidsspoorlijn door de bergen van Piedmont, waarbij hele gemeenschappen overgaan tot directe actie om te kunnen blijven leven waar ze leven.

Conclusie

Milieuverwoesting brengt op tal van vlakken ernstige schade aan de planeet toe, en vormt een bedreiging voor het voortbestaan van alle soorten, inclusief onze eigen soort. Dit is niet het resultaat van slechte keuzes gemaakt door individuen, maar van hoe de maatschappij georganiseerd is.

Bedrijven kunnen hun winst maximaliseren als ze zich geen zorgen hoeven maken over het milieu, terwijl overheden investeringen aanmoedigen als ze niet teveel strenge regels willen handhaven.

Als gevolg daarvan komt het op de werkende klasse aan om het milieu te verdedigen, aangezien wij de enige mensen zijn die een direct belang hebben om dat te doen. En hoewel we directe actie kunnen toepassen om milieuschade te bestrijden, moeten we uiteindelijk ons collectieve vermogen gebruiken om een nieuwe wereld in het leven te roepen die niet gebaseerd is op het eindeloos nastreven van winst maar op het bevredigen van menselijke behoeftes; een gezonde en schone leefomgeving is daar een cruciaal onderdeel van.

Meer informatie

Comments

Staat: een inleiding

Politiemacht
Politiemacht

Een korte inleiding over wat we bij libcom.org bedoelen als we het over de staat hebben, en hoe we denken dat we er ons, als arbeiders, toe zouden moeten verhouden.

Submitted by spacious on February 8, 2017

Er bestaan staten in veel vormen en maten. Democratieën en dictaturen, exemplaren met veel sociale zekerheid of helemaal niets, staten die veel individuele vrijheid toestaan en andere die dat niet doen.

Deze varianten zijn niet in steen gehouwen: democratieën en dictaturen komen op en gaan ten onder, sociale zekerheidsstelsels worden opgezet en ontmanteld terwijl burgerlijke vrijheden uitgebreid of juist uitgehold worden.

Ondanks zulke variaties delen alle staten bepaalde kerneigenschappen, die er de definitie van vormen.

Wat is de staat?

Alle staten hebben dezelfde basisfunctie, in de zin dat ze de organisatie zijn van alle wetgevende en wetshandhavende instellingen binnen een afgebakend grondgebied. En het belangrijkst is dat het een organisatie is in handen van, en bestuurd door, een kleine minderheid van de mensen.

Soms bestaat een staat uit een parlement met gekozen politici, een apart systeem van rechtspraak en een politiemacht en een leger die de genomen besluiten kan opleggen. In andere gevallen zijn al deze functies vermengd, zoals bijvoorbeeld in een militaire dictatuur.

Maar het vermogen om binnen een bepaald gebied politieke en wettelijke besluiten te nemen - en deze, zo nodig met geweld, te handhaven - is het basiskenmerk van alle staten. Cruciaal is dat de staat een monopolie claimt op het legitieme gebruik van geweld, binnen zijn grondgebied en erbuiten. Als zodanig staat de staat boven de mensen die erdoor geregeerd worden, en boven allen binnen zijn grondgebied die eraan ondergeschikt zijn.

De staat en kapitalisme

Weinig verrassend is dat in een kapitalistische maatschappij, het succes of falen van een staat afhankelijk is van het succes of het falen van het kapitalisme erbinnen.

In essentie betekent dit dat er binnen haar grondgebied winsten gemaakt worden zodat de economie kan groeien. De overheid kan door belasting te heffen haar deel daarvan toe-eigenen om haar activiteiten te bekostigen.

Als ondernemingen in een land gezonde winsten maken, zullen investeringen toestromen naar de winstgevende bedrijven, die meer arbeiders in dienst zullen nemen om hun investeringen om te zetten in meer geld. Zij en hun werknemers betalen vervolgens belastingen over hun inkomens, waardoor ze de staat in stand houden.

Maar als winsten kelderen, zullen de investeringen naar elders vloeien, waar de winsten hoger zijn. Ondernemingen moeten de deuren sluiten, arbeiders worden ontslagen, belastinginkomsten dalen en lokale economieën raken in het slop.

Dus het bevorderen van de winstgevendheid en de groei van de economie is in een kapitalistische maatschappij een kerntaak van elke staat - ook in de zich "socialistisch" noemende staatskapitalistische economieën, zoals China of Cuba. Lees hier onze inleiding over kapitalisme.

De economie

Laten we, aangezien het bevorderen van de economie een kerntaak van de staat is, kort kijken naar de fundamentele elementen van een gezonde kapitalistische economie.

Arbeiders

De eerste behoefte van een gezonde kapitalistische economie is het bestaan van een groep mensen die in staat zijn te werken, om het geld van kapitalisten om te zetten in meer geld: een werkende klasse. Dit betekent dat de meerderheid van de bevolking ontdaan moet zijn van grond en bestaansmiddelen, zodat ze uitsluitend kunnen overleven door hun arbeidsvermogen te verkopen aan degenen die het kunnen kopen.

Dit proces van onteigening (van grond, bestaans- en productiemiddelen) heeft de afgelopen paar honderd jaar wereldwijd plaatsgevonden. In de vroege beginjaren van het kapitalisme, hadden fabriekseigenaren grote moeite om boeren, die nog in staat waren om van het land te leven, zo ver te krijgen dat ze in de fabrieken gingen werken. Om dit probleem op te lossen, werden boeren met geweld van gemeenschappelijke grond verdreven, en werden er wetten tegen landloperij ingevoerd, zodat mensen gedwongen waren om werk in fabrieken te accepteren.

Vandaag de dag is dit proces wereldwijd grotendeels een voldongen feit. Er bestaan echter nog wel plekken in de zogenaamde "ontwikkelingslanden", waar de staat nog steeds deze rol speelt van het verdrijven van mensen, zodat er nieuwe markten voor investeerders in het leven geroepen kunnen worden. Lees hier onze inleiding over klasse.

Eigendom

Een tweede fundamentele vereiste is het begrip privé-eigendom. Terwijl velen van elke vorm van bezit ontdaan moesten worden om een werkende klasse in het leven te roepen, kon het bezit van land, gebouwen en fabrieken door een kleine minderheid van de bevolking alleen in stand gehouden worden door een georganiseerd geweldsapparaat - een staat. Dit wordt door de pleitbezorgers van kapitalisme anno nu zelden vermeld, maar in de begindagen ervan werd dit wel openlijk erkend. Zoals de liberale politiek econoom Adam Smith schreef:

Wetten en bestuurlijke macht kunnen in dit en ieder ander geval beschouwd worden als de samenwerking van de rijken om de armen te onderdrukken, om voor zichzelf de ongelijkheid van goederen in stand te houden die anders gauw tenietgedaan zou worden door de aanvallen der armen, die, wanneer zij niet door de regering gehinderd zouden worden, spoedig de anderen door openlijk geweld zouden terugbrengen tot een gelijke staat als die waarin zijzelf verkeren.

Dit gaat vandaag de dag natuurlijk nog door, met wetten die vooral dienen om eigendom te beschermen in plaats van mensen. Het is bijvoorbeeld niet illegaal voor speculanten om voedselvoorraden van de markt weg te houden, schaarste te creëeren en prijzen op te drijven terwijl mensen verhongeren, maar het is voor mensen die honger lijden wel verboden om eten te stelen.

Wat doet de staat?

Verschillende staten vervullen veel verschillende taken, van het leveren van gratis schoolmaaltijden tot het handhaven van een geldende religieuze orthodoxie. Maar zoals we hierboven al stelden, is de eerste functie van alle staten in een kapitalistische maatschappij het beschermen en bevorderen van de economie en van het maken van winst.

Omdat ondernemingen echter in constante concurrentie met elkaar verkeren, kunnen ze alleen hun eigen onmiddellijke financiële belang in het oog houden - soms met schade aan de economie in bredere zin. Om die reden moet de staat soms optreden om de lange-termijnbelangen van de economie als geheel te beschermen.

Dus staten leiden een toekomstige werkende bevolking van hun land op en bouwen infrastructuur (spoorwegen, openbaar vervoer, etc.) om ons van en naar werk te kunnen laten reizen en soepel transport van goederen mogelijk te maken. Staten beschermen soms binnenlandse ondernemingen tegen internationale concurrentie door goederen van buiten te belasten, of door hun afzetmarkten te vergroten middels oorlogen en diplomatie met andere staten. In andere gevallen geven ze belastingvoordelen en subsidies aan bedrijfstakken, of redden ze die van de ondergang in gevallen waar ze als 'te belangrijk' worden beschouwd.

Deze maatregelen gaan soms in tegen de belangen van individuele ondernemingen of bedrijfstakken. Dit verandert echter niets aan het feit dat de staat handelt in het belang van de economie als geheel. Daarom kan de staat gezien worden als een manier om conflicten op te lossen tussen verschillende kapitalisten over de manier waarop dat gebeurt.

Verzorgingsstaat

Sommige staten leveren een reeks diensten die mensen beschermen tegen de ergste effecten van de economie. Daarentegen is dit zelden of nooit het resultaat geweest van de gulheid van politici, maar altijd van druk van onderaf.

Bijvoorbeeld: na de Tweede Wereldoorlog werd in Groot-Brittanië de verzorgingsstaat opgebouwd, met gezondheidszorg, huisvesting etc. voor hen die daaraan behoefte hadden. Deze opbouw hield verband met de angst dat er op de Tweede Wereldoorlog een soortgelijke revolutionaire golf zou volgen als op de Eerste Wereldoorlog, met gebeurtenissen als de Russische en Duitse revoluties, de 'twee rode jaren' in Italië, het muiten van het Britse leger, enzovoorts.

Deze angst was gerechtvaardigd. Naarmate het einde van de oorlog naderde, groeide de onrust te midden van de werkende klasses van de oorlogvoerende landen. Dakloze teruggekeerde soldaten bezetten op eigen houtje lege huizen, terwijl het aantal stakingen en rellen zich vermenigvuldigde. Het conservatieve parlementslid Quintin Hogg vatte de stemming onder politici in 1943 als volgt samen: "...als we ze geen hervormingen geven, geven zij ons een revolutie."

Dit betekent niet dat hervormingen 'contra-revolutionair' zijn. Het betekent slechts dat de staat niet de motor voor hervormingen is, maar dat wijzelf, de werkende klasse - en meer in het bijzonder: onze strijd - er de drijvende kracht van is.

Als we als klasse georganiseerd en strijdbaar zijn, worden er sociale hervormingen doorgevoerd. Maar naarmate strijdbaarheid onderdrukt wordt of wegkwijnt en vervaagt, worden de resultaten van eerdere strijdperiodes langzaam afgebroken. Publieke diensten worden gesloopt en verkocht, werkloosheidsuitkeringen worden verlaagd, publieke diensten worden betaalde diensten en lonen in die instellingen worden verlaagd.

Als zodanig is de hoeveelheid bescherming en het niveau van de publieke diensten waarvan arbeiders gebruik maken slechts een peilstok voor de machtsbalans tussen bazen en arbeiders. Bijvoorbeeld, de Franse werkende klasse heeft een hoger niveau van organisatie en strijdlust dan de Amerikaanse werkende klasse. Als resultaat hebben Franse arbeiders in het algemeen betere omstandigheden op het werk, een kortere werkweek, een vroeger pensioen en betere sociale dienstverlening (gezondheidszorg, onderwijs etc.) - ongeacht of er een rechtse of linkse regering aan de macht is.

Een arbeidersstaat?

Decennialang hebben arbeiders, naast strijd op hun werkplekken en op straat, geprobeerd om hun levensomstandigheden te verbeteren door middel van de staat.

De exacte methoden verschilden, afhankelijk van de locatie en de historische context, maar hebben voornamelijk twee vormen aangenomen: het opzetten of steunen van politieke partijen die meedoen aan verkiezingen en geacht worden arbeidersbelangen te bevorderen, of radicaler, doordat de partij de politieke macht zou grijpen en in een revolutie een arbeidersregering in het leven zou roepen. We gaan kort in op twee belangrijke voorbeelden, die volgens ons de futiliteit van deze tactieken laten zien.

De Labourpartij

De Britse Labourpartij werd in 1906 door de vakbonden opgezet. Al snel nam de partij het in het leven roepen van een socialistische maatschappij tot haar officiële uitgangspunt.

Echter, in de realiteit van het parlementaire werk en de daarmee gepaard gaande afhankelijkheid van een gezonde kapitalistische economie, werd dit principe in de praktijk vlug losgelaten en steunde de partij telkens beleid dat anti-werkende-klasse van aard was, zowel wanneer de partij regeerde als wanneer ze in de oppositie zat.

Van het steunen van de imperialistische slachtpartij van de Eerste Wereldoorlog, tot het vermoorden van overzeese arbeiders om het Britse rijk in stand te houden, tot het verlagen van lonen en het inzetten van het leger tegen stakende havenwerkers.

Wanneer de werkende klasse in aanvalsmodus was, voerde de Labourpartij enkele hervormingen door, net als de andere partijen. Maar net als andere partijen droeg ze zorg voor het wegslijten van eerdere hervormingen wanneer de werkende klasse in haar strijdvaardigheid een stap terug deed, en dan kwam haar levensstandaard direct weer onder vuur te liggen. Bijvoorbeeld, een paar jaar nadat de gratis National Health Service ingevoerd was, werd door Labour een systeem van toeslagen voor uitgeschreven doktersrecepten ingesteld, en vervolgens toeslagen voor brillen en kunstgebitten.

Zoals al uiteengezet, was dit niet omdat de leden van de Labourpartij of haar vertegenwoordigers slechte mensen waren, maar omdat ze ten slotte slechts politici waren, wiens eerste taak was om Groot-Brittanië als economie in de wereldmarkt concurrerend te houden.

De Bolsjewieken

In Rusland in 1917, toen arbeiders en boeren in opstand kwamen en fabrieken en de grond zelf in handen namen, werd door de Bolsjewieken een "revolutionaire" arbeidersstaat bepleit. Echter kon deze staat niet haar voornaamste functies afschudden: als de gewelddadige beschermer van een elite, gericht op het ontwikkelen en doen expanderen van de economie om zodoende zichzelf in stand te houden.

De zogenaamde "arbeidersstaat" keerde zich tegen de arbeidersklasse: het eenmansleiderschap van fabrieken werd hersteld, stakingen werden verboden en werk werd afgedwongen onder dreiging met vuurwapens. De staat bracht zelfs degenen in haar eigen gelederen ter dood die het oneens waren met deze nieuwe wending. Niet lang na de revolutie, werden veel van de oorspronkelijke Bolsjewieken geëxecuteerd in opdracht van de regeringsagentschappen die ze zelf hadden helpen opzetten.

Tegen de staat

Dit wil niet zeggen dat onze problemen opgelost zouden zijn als de staat morgen zou verdwijnen. Het betekent echter wel dat de staat niet losstaat van het basale conflict waar de kapitalistische maatschappij door gekentekend wordt: dat tussen werkgevers en werknemers. De staat is daar fundamenteel deel van en staat stevig aan de kant van de werkgevers.

Waar dan ook waar arbeiders gevochten hebben voor verbeteringen in hun omstandigheden, zijn ze in conflict gekomen met niet alleen hun bazen maar ook met de staat, die de politie, de rechtelijke macht, gevangenissen en soms zelfs het leger gebruikt heeft om dingen te houden zoals ze waren.

Waar arbeiders geprobeerd hebben de staat te gebruiken, de controle ervan over te nemen om hun eigen belangen te bevorderen, is dit op mislukkingen uitgelopen - omdat de werkelijke aard van de staat inherent in strijd is met de belangen van de werkende klasse. Ze slaagden er vooral in de staat te legitimeren en versterken, totdat deze zich tenslotte tegen hen keerde.

Het is onze collectieve macht en bereidheid om de economie te verstoren die ons de mogelijkheid geeft om de maatschappij te veranderen. Als we de staat dwingen om hervormingen in te voeren, winnen we niet slechts betere omstandigheden. Onze acties wijzen naar een andere maatschappijvorm, gebaseerd op een ander stel principes. Een maatschappij waar onze levens belangrijker zijn dan hun 'economische groei'. Een nieuw type maatschappij waar er geen minderheid met rijkdom is die beschermd moet worden van hen die daarbuiten vallen; dat wil zeggen, een maatschappij waar de staat niet meer nodig is.

De staat heeft de economie nodig voor zijn zelfbehoud, en steunt daarom altijd degenen die daarin de dienst uitmaken. Maar zowel de economie als de staat steunen op het alledaagse werk dat wij doen, en dat geeft ons de macht om allebei te verstoren en ze uiteindelijk allebei op te heffen.

Meer informatie (in het Engels)

Comments

Vakbonden: een inleiding

Stakende bezorger van Deliveroo
Stakende bezorger van Deliveroo

Een korte inleiding tot vakbonden, wat het zijn, wat hun functie in de maatschappij is en hoe wij bij libcom.org denken dat we ze, als werkers, zouden moeten benaderen.

Submitted by spacious on February 24, 2019

Dit artikel in andere talen: English | Español | Français | Português | Türkçe

Voor de meeste mensen betekent een vakbond een organisatie van arbeiders die is opgericht om de omstandigheden van haar leden op het vlak van beloning, pensioenen en uitkeringen te verdedigen en te verbeteren.

Dit is gedeeltelijk juist maar geeft zeker nog geen volledig beeld.

Wat eraan ontbreekt is de andere kant van de vakbondspraktijk: de achterkamertjes, de teruggang in lonen en omstandigheden die als overwinning gepresenteerd worden, stakingen die tijdens de duur van eindeloze onderhandelingen opgeschort worden, leden die gevraagd worden om de stakingen van andere bonden te breken of vakbondsactivisten die door hun eigen bond op de vingers getikt worden...

Keer op keer worden we door vakbondsbestuurders, zelfs door de linkse, teleurgesteld. En net als met politici staat er iedere keer een nieuwe klaar om ons op het hart te drukken dat dingen de volgende keer beter zullen gaan, als we deze keer hem or haar maar steunen.

Maar het probleem ligt dieper dan dat de verkeerde mensen een functie als top-down-bestuurder krijgen.

Bureaucratie

Elke vakbond van enige omvang beschikt over betaald personeel en is als een bedrijf georganiseerd. Er zijn bestuurders die een bedrag met zes cijfers verdienen, benoemde managers op middenposities die de besluiten van de top uitvoeren en vaak vormen vakbonden een carrièreladder die in de richting leidt van sociaaldemocratische partijen, denktanks of ministeries.

Op alledaags niveau en op de werkplek wordt de activiteit van vakbonden meestal uitgevoerd door werkers die op vrijwillige basis vakbondsvertegenwoordiger zijn, en vaak te maken krijgen met gerichte aanvallen en benadeling van de kant van hun werkgever. Maar vakbondsleden en de vrijwillige bondsactivisten op de werkplek kunnen ook met de betaalde bureaucratie van de vakbond in conflict raken.

Dit komt doordat leden van de bond andere belangen hebben dan de mensen die voor de bond werken en degenen die hem besturen. Vakbondsbestuurders moeten de behoeften van de bond als juridische entiteit voorrang geven boven de belangen van de bond als een groep werkers die voor hun eigen belangen vecht. Dit is omdat hun banen en politieke positie afhangen van het voortbestaan van de bond als juridische entiteit. Dat betekent dat steun geven aan een actie waardoor de bond in problemen kan raken - zoals een wilde staking - simpelweg niet voor vakbondsleiders weggelegd is.

Zelfs op regionaal en lokaal niveau delen de fulltimers van een bond niet de belangen van de leden. Dit heeft niet te maken met hun opvattingen of bedoelingen (veel fulltimers zijn voormalige activisten van de werkvloer die andere arbeiders willen helpen zich te organiseren), waar het om gaat is hun materiële belangen. Een overwinning voor arbeiders houdt in: meer geld, langere pauzes of betere secundaire voorwaarden. Een overwinning voor een fulltimer betekent een plek aan de onderhandelingstafel met het bestuur van een bedrijf, zodat werknemers hun contributie aan de bond blijven betalen.

Het hebben van een positie als vakbondsvertegenwoordiger op een werkplek, of een plaats in een overlegorgaan - rollen die vaak vervuld worden door toegewijde activisten - kan ingewikkeld zijn. Anders dan fulltimers van de bond werken de mensen met deze posities immers nog steeds op dezelfde werkplek en verdienen ze hetzelfde als hun collega's. Als de bedrijfsleiding wil snijden in de beloning, wordt ook hun loon verlaagd. En als activist kunnen ze om de rol die ze hebben door managers extra hard aangepakt worden.

Maar ook zij moeten een balans vinden tussen de belangen van de werkvloer en de belangen van de vakbondsbureaucratie. Bijvoorbeeld, een vakbondsvertegenwoordiger kan woedend zijn dat haar bond werkers aanraadt om een loonsverlaging te accepteren, maar ze moet nog steeds bepleiten dat diezelfde mensen vakbondslid blijven. Vakbondsactivisten die arbeidersbelangen voorrang geven boven die van de bureaucratie kunnen niet alleen onder vuur komen van hun baas, maar ook van de bond zelf.

Geschiedenis

Een aantal kenmerkende problemen van vakbonden bestaan al sinds de eerste oprichting daarvan. Andere problemen hangen samen met van veranderingen in de kapitalistische maatschappij sinds die tijd. Oorspronkelijk waren vakbonden illegaal, en werd iedere poging tot zelforganisatie beantwoord met keiharde repressie van de kant van de regering en werkgevers. Vroege vakbondsactivisten werden vaak gevangen gezet, gedeporteerd of zelfs vermoord.

Toen arbeiders echter ondanks de repressie bleven staken, hun strijd volhielden en zo geleidelijk hun omstandigheden aanzienlijk wisten te verbeteren, begrepen werkgevers en regeringen uiteindelijk dat het in hun belang was om vakbonden een legaal bestaan te gunnen en hen te laten deelnemen aan het beheer van de economie.

Op deze manier kon openlijk conflict tussen werkgevers en arbeiders zoveel mogelijk voorkomen worden, en kon de invloed die arbeiders daadwerkelijk hadden drastisch beperkt worden door complexe juridische structuren in het leven te roepen waarbinnen onze "officiële" vertegenwoordigers namens ons zouden spreken. Op vergelijkbare wijze zou hoe we ons kunnen uitspreken ook binnen een wettelijk kader gevat worden, onder het toeziend oog van de staat.

Dit proces heeft zich in verschillende landen op verschillende manieren (en in verschillende historische periodes) voltrokken, maar het nettoresultaat is vergelijkbaar. In de meeste westerse landen zijn we vrij om ons bij een vakbond aan te sluiten, maar de acties die we kunnen ondernemen ter verdediging van onze belangen worden beperkt door een web van wettelijke voorschriften over arbeidsverhoudingen. Er staan grote obstakels in de weg van effectieve stakingsacties, met name door het verbod op enige actie die niet direct in verband staat met de eigen arbeidsomstandigheden, en dus elke vorm van solidariteitsactie. De vakbonden moeten deze voor werkers vijandige wetten aan hun eigen leden zien op te leggen, anders worden ze geconfronteerd met financiële boetes en inbeslagnames waardoor ze feitelijk om zeep geholpen worden.

Bovendien: zodra vakbonden de kapitalistische economie en hun plaats daarin accepteren, raken hun institutionele belangen verbonden met de nationale economie, aangezien de prestaties van de nationale economie de vooruitzichten voor collectieve onderhandelingen bepalen. Ze willen dat een gezond kapitalisme in hun eigen land banen schept, zodat zij degenen die deze banen vervullen kunnen organiseren en vertegenwoordigen. Het is daarom niet ongebruikelijk dat vakbonden proberen de nationale economie te helpen door loonmatiging te organiseren, zoals de Britse vakcentrale (TUC) in de jaren zeventig deed, of dat ze hun nationale regering assisteren bij het mobiliseren voor oorlogsinspanningen, zoals vakbonden in heel Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog deden, of zoals de militante Amerikaanse bond United Auto Workers (UAW) in de Tweede Wereldoorlog met de "no-strike pledge" deed.

Te koop: arbeidsvrede

Waar veel radicale en linkse vakbondsleden regelmatig voor pleiten is om de vakbond "terug te veroveren" of in andere gevallen om frisse nieuwe vakbonden op te zetten die geen gebruik maken van een bureaucratische structuur. Het punt is: vakbonden werken niet zoals ze doen doordat ze een bureaucratie hebben, maar ze hebben een bureaucratie nodig dankzij de manier waarop ze werken (of willen werken) op de werkplek.

De rol van de vakbond is lastig: uiteindelijk moeten ze zichzelf tweemaal verkopen, aan twee groepen met tegenovergestelde belangen (aan bazen en werkers).

Om zich aan ons te verkopen, moeten ze laten zien dat er voordelen zitten aan lidmaatschap. Soms betekent dit dat ze ons kunnen ondersteunen bij acties, zodat de bedrijfsleiding arbeidsomstandigheden verbetert of niet verslechtert; dit is vaak wat er gebeurt voordat een bepaalde bond überhaupt binnen een bepaald bedrijf een voet aan de grond krijgt.

Door ons zover te krijgen dat we lid worden, laten ze aan de bedrijfsleiding zien dat zij de belangrijkste vertegenwoordiger van de werknemers zijn. Maar ze moeten ook laten zien dat ze een verantwoordelijke onderhandelingspartner zijn.

De bedrijfsleiding moet weten dat, zodra er een overeenkomst getekend is, de vakbond zal zorgen dat zijn leden weer netjes aan het werk gaan. Waarom zou de bedrijfsleiding anders aan tafel gaan met een onderhandelingspartner die de gemaakte afspraken niet kan naleven?

Het is vanuit deze wens om een betrouwbare onderhandelingspartner te zijn dat vakbonden zich soms tegen hun eigen leden keren. Anders staan ze voor de bedrijfsleiding te kijk als een organisatie die geen controle over zijn leden heeft. Dit is bijvoorbeeld de achtergrond van incidenten in Groot-Brittannië zoals een onderhandelaar van de vakbond Unite die in 2011 een zelforganisatie van electriciëns uitmaakt voor "kankergezwel" of een bestuurder van de mijnwerkersbond die in 1947 de staat opriep om op te treden tegen wild stakende mijnwerkers, "zelfs als ze met vijftig- of honderdduizend man zijn". Op hoogtepunten van de Amerikaanse vakbondsbeweging in de jaren 1940 en 1970 zijn er gevallen bekend waar de United Auto Workers zorgde dat eigen leden door hun werkgever gestraft en zelfs ontslagen werden wegens hun deelname aan onofficiële acties.

Dus wanneer vakbonden ons "verraden", zijn ze niet de enigen die "hun werk niet goed doen". Misschien doen ze één kant slecht (de onze), maar de andere kant doen ze heel goed! Tenslotte is het hun vermogen om onze strijd binnen de kaders te brengen die ze in staat stelt hun vertegenwoordigende rol te spelen. En dit is ook waarom, tijdens de afgelopen 100 jaar, de pogingen van "revolutionair links" om de bonden te radicaliseren door de juiste bestuurders te steunen en de juiste moties in te dienen, een doodlopende weg zijn gebleken. In plaats van de bonden te radicaliseren is het vaker gebeurd dat de bondsstructuren juist de revolutionairen gederadicaliseerd hebben.

De enige vakbonden die van het geschetste patroon afwijken, zijn de organisaties geweest die weigeren om deze vertegenwoordigende rol te spelen, zoals de historische IWW in de Verenigde Staten, de voormalige FORA in Argentinië en de hedendaagse CNT in Spanje. Deze weigering heeft wel zijn weerslag in de vorm van lagere lidmaatschapsaantallen, staatsrepressie of beide.

Veel vakbonden kiezen de gemakkelijkere weg, en dragen, op onze kosten, bij aan de arbeidsvrede op de werkplek. Concrete problemen van werkers laten ze verzanden in klachtenprocedures, casework-formulieren en achterkamergesprekken. En werkgevers zijn er dol op. Zoals een manager bij een multinational in Zuid-Afrika eens zei toen hem de vraag gesteld werd waarom zijn bedrijf de vakbond had erkend: "Heb je wel eens onderhandeld met een voetbalveld vol boze actiebereide arbeiders?"

Geschikt voor het beoogde doel?

Sinds de jaren tachtig hebben we zowel zware aanvallen op de arbeidsomstandigheden en drastische veranderingen op de arbeidsmarkt meegemaakt. Precair, tijdelijk en uitzendwerk wordt steeds gebruikelijker, wat inhoudt dat arbeiders regelmatig van baan wisselen. In het Westen zijn veel traditionele industriële bedrijfstakken die ooit bolwerken van de vakbondsbeweging waren, sterk ingekrompen en vervangen door andere die meestal door een lagere organisatiegraad gekenmerkt worden, zoals de detailhandel, de horeca en de dienstensector in het algemeen.

Deze nieuwe realiteit ondermijnt de traditionele vakbeweging, omdat bij een stabiel blijvend lidmaatschap het moeilijk is om nieuwe afdelingen op te zetten. In plaats van leden te behouden door ondersteuning van op hun werkplek actieve mensen, hebben veel vakbonden hun heil gezocht in fusies (In Groot-Brittannië gingen de bonden NALGO, NUPE en COHSE samen in Unison, en vormden TGWU en Amicus samen Unite) en in het aanbieden van kortingskaarten en goedkope verzekeringen als lokkertjes voor het lidmaatschap.

Ook het internationale karakter van de arbeidsmarkt zorgt dat de officiële vakbonden verder ondermijnd worden. Werkers kunnen formeel in het ene land in dienst zijn terwijl ze in het andere land werken, en bedrijven zelf kunnen fabrieken en kantoren verplaatsen naar plekken waar de kosten lager zijn.

In 2011, werden bijvoorbeeld Fiat-werknemers in Italië door hun vakbonden aangespoord om verslechterde contracten te accepteren onder bedreiging van de verplaatsing van het werk naar Polen. Ondertussen waren Poolse werkers zelf verwikkeld in een gevecht met Fiat. Toch spanden de vakbonden zich niet in om over nationale grenzen heen verbanden te smeden tussen werkers in beide landen.

Samen de regels overtreden

Terwijl hun vertegenwoordigende functie het voor activisten extreem traag en uitputtend maakt om met de vakbondsbureaucratie om te gaan, hebben de veranderingen op de arbeidsmarkt ervoor gezorgd dat vakbonden min of meer irrelevant geworden zijn voor de talloze mensen die er geen deel van uitmaken.

Als er zich een arbeidsconflict voordoet, hebben niet-bondsleden het gevoel dat er maar weinig is dat ze kunnen doen, terwijl stakende arbeiders misschien voelen dat ze slechts bezig zijn met een rituele actie: de bedrijfsleiding heeft een waardeloos bod gedaan, de vakbond noemt het bod "schandalig" en kondigt een 24-uursstaking af, de onderhandelingen worden hervat en de staking afgeblazen, de bedrijfsleiding komt terug met een slechts marginaal beter bod, de vakbondsbestuurder verklaart het tot een overwinning en drukt leden op het hart om het toch vooral te accepteren.

Het hoeft echter niet altijd zo te werken. Het belangrijkste - of we nou lid zijn van een bond of niet - is om steeds de grenzen die zijn vastgesteld door de officiële vakbonden en beperkende arbeidswetgeving te blijven overschrijden. In plaats van stemmen voor andere vertegenwoordigers of moties indienen in matte afdelingsvergaderingen, moeten we ons samen met collega's organiseren om hun regels te aan onze laars te lappen en stug onze eigen regels toe te passen:

  • Bijeenkomsten op de werkplek moeten toegankelijk zijn voor alle werkers, ongeacht welk werk ze doen, van welke bond ze al dan niet lid zijn of welk soort contract ze hebben.

  • We moeten elkaars stakingen respecteren. Al te vaak gaan arbeiders in staking om vervolgens collega's die bij andere bonden zitten doodleuk aan het werk te zien gaan. Dit maakt iedere staking zwakker; alleen door één blok te vormen zullen we erin slagen om een bedrijfslokatie plat te leggen en de bedrijfsleiding te sterk af te zijn. Zo haalden in 2008 Shell-tankwagenbestuurders loonsverhogingen hoger dan de inflatie binnen toen bestuurders van andere bedrijven weigerden in hun plaats aan het werk te gaan. In hetzelfde jaar, braken NUT en Unison elkaars stakingen in het onderwijs, en slaagde daarom geen van beide bonden erin om een substantiële verbetering binnen te halen.
  • We vertrouwen op directe actie en onze collectieve kracht om te krijgen wat we willen, ongeacht of het onder de wet op de arbeidsverhoudingen valt of niet. In 2008 vochten de vuilophalers van Brighton terug tegen het pestgedrag van hun bedrijfsleiding, en kregen ze na amper twee dagen wild staken hun eisen toegezegd. Met een tweede wilde staking later dat jaar bevestigden ze hun stakingsbereidheid, met of zonder officiële vakbondssteun. Dus toen er in 2009 geprobeerd werd om hun lonen met 8000 pond (per jaar, per persoon) te verlagen, dwongen ze de bedrijfsleiding om al na slechts twee van vijf dagen officieel staken eieren voor hun geld te kiezen.
  • Stakingen moeten circuleren en zich uitbreiden. Veel problemen spelen niet alleen op een enkele werkplek maar in hele bedrijfstakken en zelfs over de grenzen van bedrijfstakken heen. We moeten daarom verbindingen leggen tussen onze werkplekken om elkaar te kunnen ondersteunen. Toen in 2009 oliemaatschappij Total eenenvijftig arbeiders probeerde te ontslaan, legde iedereen solidair het werk neer. Total reageerde daarop door zeshonderd arbeiders te ontslaan wegens niet door de bonden goedgekeurde acties. Maar de stakingen verspreidden zich over de energiesector en minder dan veertien dagen later had iedereen op magische wijze zijn baan weer terug.
  • Onze solidariteit moet net zo internationaal zijn als de bedrijven die onze werkgevers zijn. In plaats van immigranten te verwijten dat ze banen aannemen of het loonniveau ondermijnen, of vijandig te reageren op buitenlandse werknemers wanneer een fabriek wordt verplaatst, moeten we migrerende werknemers en werknemers in andere landen steunen in hun gevecht om hun loon en voorwaarden te verbeteren. Dit zal niet alleen hen ten goede komen, maar zorgt ook dat de bedrijfsleiding hen niet langer kan gebruiken om lonen van "geboren en getogen" werkers te ondermijnen.

Dit zijn geen nieuwe ideeën. Dit zijn dingen die werkers - zowel in vakbonden als daarbuiten - in de loop van de geschiedenis toegepast en geleerd hebben, en als gevolg waarvan ze niet alleen met hun werkgevers, maar ook met hun eigen vakbondsbureaucratie in conflict raakten.

Conclusie

We zien vakbonden vaak als organisatorisch verband dat ons collectieve kracht geeft. En dit is zeker gedeeltelijk waar. Wat we niet altijd erkennen (of waar we niet altijd naar handelen) is dat de kracht die een vakbond ons geeft in feite gewoon onze eigen kracht is die door de bondsstructuur gekanaliseerd en soms daardoor beperkt wordt.

Pas door dit te erkennen en het gevecht in eigen handen te nemen - door de grenzen tussen bonden te negeren en elkaars stakingen te respecteren, door niet op onze eigen bond te wachten voordat er actie ondernomen wordt, door informele middelen als bezettingen, stiptheidsacties en sabotage in te zetten - kunnen we onze eigen kracht daadwerkelijk benutten en zo met eigen handen de overwinning binnen bereik brengen.

Meer informatie

  • Unions - reading guide - libcom.org's (Engelstalige) leeswijzer rond vakbonden en de rol die ze spelen in de moderne maatschappij.

  • Workplace organising - een reeks tips en handleidingen voor zelforganisatie op je werkplek Van basisprincipes en het eerste begin tot het stellen van eisen, het organiseren van acties zoals stakingen en hoe je de beste kans hebt ze te winnen.
  • Workplace activity - het onderdeel van onze site waar persoonlijke verslagen te vinden zijn over zelforganisatie en actie op de werkplek, en de daaruit getrokken lessen.
  • The origins of the union shop - Tom Wetzel - een artikel over de beperkingen van "closed shops" - werkplekken/bedrijven waar alleen een enkele bond mag bestaan en waarvan bovendien elke werknemer lid moet zijn. Het gaat in op hoe "closed shops" door de vakbonden gebruikt kunnen worden als instrument om discipline aan werkers op te leggen, in plaats van als een werktuig om hun belangen te verdedigen.
  • Organized Labor versus "The Revolt Against Work" - John Zerzan - uitstekend artikel dat uitlegt hoe vakbonden vaak meedoen aan het uitbuiten van werkers. Het artikel is met name gericht op de Amerikaanse autoindustrie van de jaren 1930 tot 1970 (dezelfde auter heeft later veel geschreven dat vreselijk is, maar we beloven dat dit goed is).
  • Institutionalization from below: The unions and social movements in 1970s Italy - Robert Lumley - een hoofdstuk uit Robert Lumley's uitmuntende boek over de massale strijd in Italië in de jaren 1960/1970, met een gedetailleerde analyse van hoe de vakbonden weer de controle kregen over sociale bewegingen en deze terugkanaliseerden naar de representatieve politiek.
  • 1970-1972: The Lordstown struggle and the real crisis in production - Ken Weller - een erg interessant pamflet over arbeidersstrijd tegen het hectische werkritme in een fabriek van General Motors, en de coöptatie van deze strijd door de vakbond.
  • Wildcat: Dodge Truck June 1974 - een gedetailleerd artikel door deelnemers en ooggetuigen van de wilde staking, in 1974, in de Chrysler vrachtwagenfabriek in Michigan, en de rollen die de arbeiders, de vakbond en linkse partijen hierbij speelden.

Comments

Werk: een inleiding

libcom.org's korte inleiding over werk, wat we denken dat er mis mee is, en wat we daar, als arbeiders, aan kunnen doen.

Submitted by spacious on January 10, 2017

This article in: English | Français

Wat is er mis met werk?

Voor de meeste mensen staat het grootste deel van ons leven in dienst van werk. Zelfs als we niet aan het werk zijn, zijn we onderweg van of naar ons werk, maken we ons druk om werk, zijn we bezig uit te rusten en herstellen van werk om de volgende dag weer te kunnen werken, of proberen we simpelweg even niet aan werk te denken.
Of erger, we hebben geen werk en dan is het onze voornaamste zorg dat we het moeten vinden. Of we zijn een van de mensen - met name vrouwen - wiens huishoudelijke werk en zorgarbeid helemaal niet tot het betaalde werk gerekend wordt.

Voor velen geldt dat we niet echt geven om het werk dat we doen, maar we hebben het geld nodig om te overleven. Aan het eind van de maand is ons banksaldo niet veel anders dan een maand eerder. We spenderen de dag kijkend naar de klok, tellen de minuten af tot we naar huis kunnen, de dagen tot het weekend of de maanden tot de volgende vakantie.

Zelfs als we werk hebben op een gebied dat we oprecht leuk vinden, geldt dat we geen controle hebben over ons werk. Ons werk controleert óns, we ervaren het als een kracht van buitenaf. De meesten van ons hebben geen zeggenschap over hoeveel tijd we werken of wanneer we weg kunnen. Evenmin hebben we iets te zeggen over het ritme of de hoeveelheid werk, welke producten we maken, wat voor diensten we leveren, of hoe we dat precies aanpakken.

Bijvoorbeeld, verplegers hebben er meestal plezier in om te zorgen voor hun patiënten maar raken gefrustreerd door een tekort aan bedden, onvoldoende personeel, onmogelijke dienstenschema's en arbitraire managementdoelstellingen. En ontwerpers vinden het leuk om creatief te zijn, maar ervaren dat hun creativiteit aan banden wordt gelegd: ze krijgen niet de mogelijkheid om innovaties vorm te geven, maar moeten bestaande producten namaken waarvan hun bazen al weten dat ze zullen verkopen.

Paradoxaal genoeg is het zo dat terwijl miljoenen mensen overwerkt zijn en nauwelijks in staat om de lading werk en hun uren door te komen, er miljoenen anderen zonder baan zitten en wanhopig op zoek zijn naar werk.
Mondiaal komen er elk jaar miljoenen mensen als gevolg van hun werk om het leven, terwijl nog eens miljoenen er ziek van worden en honderden miljoenen letsel oplopen.

Er komt nog bij dat veel werk, dat soms moeilijk, saai of gevaarlijk is voor degenen die het doen en verwoestend voor de leefomgeving, soms niet eens sociaal nuttig is. Zoals in de industrie, waar ingebouwde veroudering zorgt dat producten stuk gaan en mensen vervangende spullen moeten kopen, of hele industrieën als verkoop en reclame zuiver bestaan om mensen meer spullen te laten kopen, zodat ze meer moeten werken om ze te kunnen aanschaffen.

Heel veel ander nuttig werk wordt verspild met het in leven houden van sociaal nutteloze industrieën, zoals stroomopwekking om telefooncentrales voor telemarketing draaiend te houden, de productie van cosmetische en medische kwakzalversproducten, of de wapenindustrie wiens enige voortbrengsel de dood is.

Terwijl automatisering, mechanisering en productiviteit blijven toenemen, worden werkuren en werkjaren niet korter. In de meeste landen zijn die juist bezig te stijgen, door de verhoging van de pensioenleeftijd en de verlenging van de werkweek.

Waarom is werk zo?

Als werk door zoveel problemen gekenmerkt wordt, hoe komt dat?
De reden is vrij eenvoudig: we leven in een kapitalistische economie. Het is dit systeem dat bepaalt hoe werk georganiseerd is.

Zoals we geschetst hebben in onze inleiding over kapitalisme, is accumulatie de voornaamste essentie van de kapitalistische economie.
Geld - kapitaal - wordt geïnvesteerd om te veranderen in meer geld. En het is ons werk dat er voor zorgt dat dit gebeurt. Ons werk is de basis van de economie.

Dit is het geval, omdat ons werk waarde toevoegt aan het aanvankelijke kapitaal, en de waarde die we toevoegen groter is dan de waarde van onze lonen. Deze meerwaarde resulteert in de groei van het aanvankelijke kapitaal, en die levert vervolgens de winst en de groei.
Hoe lager onze lonen, hoe harder we werken en hoe langer de werkdag, des te groter wordt de meerwaarde. Dat is de reden dat werkgevers in de privésector, in de publieke sector en zelfs in coöperatieven keer op keer proberen om ons langer en harder te laten werken voor minder geld.

Op dezelfde manier worden onze banen suf en monotoon gemaakt, zodat ongeschoolde arbeiders hetzelfde kunnen doen voor minder geld. De producten of diensten die we leveren zijn vaak ook onder de maat om de kosten laag te houden.

Massawerkloosheid heeft als functie dat het de lonen van overwerkte werknemers laag houdt, omdat vooral arbeiders die niet bang zijn om vervangen te worden, betere lonen en omstandigheden en kortere werktijden durven te eisen. (Dit is ook een reden dat overheden niet zomaar werkloosheid de wereld uit helpen door de werkweek in te korten.)
Bedrijven die de meeste meerwaarde onttrekken - en dus het meeste winst maken en het hardst groeien - zijn de succesvolle bedrijven. Bedrijven die dit niet doen, gaan failliet.

Dus als een bedrijf of industrie winstgevend is, groeit het. Dit gebeurt ongeacht of het bedrijf zelf sociaal nodig is, of het de leefomgeving verwoest of zijn arbeiders doodt.
De groei is ook afhankelijk van onbetaald werk, zoals huishoudelijk werk. Het omvat de reproductie van arbeiders in de vorm van het voortbrengen en opvoeden van kinderen - de volgende generatie arbeiders - en dienstverlening aan de huidige arbeidskrachten: fysiek, emotionele en seksuele zin. Dit onbetaalde werk wordt merendeels uitgevoerd door vrouwen.

Wat is er aan te doen?

Hoewel het algemene karakter van werk bepaald wordt door het economische systeem waaronder we leven, zijn er wel dingen die we kunnen doen - en al doen - als arbeiders in het hier en nu, om onze situatie te verbeteren.
Als ons werk de basis is van de economie, en de basis van groei en winst, dan hebben we uiteindelijk de macht om het proces te verstoren, om nog maar niet te spreken over het overnemen ervan voor onze eigen doelen.

We verzetten ons dagelijks tegen de oplegging van werk. Vaak doen we dat op kleine manieren, individueel en onzichtbaar. We komen soms te laat, gaan vroeger weg, of stelen momenten om even te praten met collega's en vrienden, we nemen de tijd, of melden ons een keer ziek.

En soms verzetten we ons op grotere, collectieve en confronterender manieren.
Door directe actie zoals werkonderbrekingen - stakingen - leggen we het netwerk van productie stil en voorkomen we dat er winst gemaakt kan worden. Op die manier kunnen we werkomstandigheden verdedigen, of bij onze bazen verbeteringen afdwingen.

De werkende klasse kan samen, met inbegrip van werklozen en onbetaalde groepen, vechten voor verbeteringen in andere omstandigheden, zoals uitkeringen, te hoge prijzen of regressieve belastingen.
Tijdens de 19e eeuw was een werkdag in de Westerse landen gemiddeld 12-14 uur lang, de werkweek zes of zeven dagen lang, onder ellendige omstandigheden, zonder vakanties of pensioen.

Ondanks massale repressie van de kant van werkgevers en regeringen, organiseerden arbeiders zich en vochten ze decennialang, door middel van stakingen, bezettingen, vertragingstactieken en zelfs gewapende opstanden en revolutiepogingen. En uiteindelijk wonnen ze daarmee de sterk verbeterde omstandigheden die we vandaag als normaal beschouwen: het weekend, de betaalde vakantie, kortere werktijden.
Natuurlijk ervaren arbeiders buiten het westen nog steeds dezelfde Victoriaanse omstandigheden, en vechten ze daar vandaag nog steeds tegen.
Als we ons organiseren om onze behoeften tegen de economie in te berde te brengen, kunnen we onze omstandigheden verder verbeteren. En als we dat niet doen, worden ze geleidelijk weer teruggedraaid naar het niveau van de 19e eeuw.

Conclusie

Door gezamenlijke zelforganisatie zorgen we niet alleen voor verbeteringen in ons leven in het hier en nu, maar leggen we ook de basis voor een nieuw type maatschappij.
Een maatschappij waar we niet alleen werken voor een winst waarvan we zelf niet profiteren, of om de economie 'gezond' te houden, maar om in menselijke behoeftes te voorzien. Een maatschappij waar we ons collectief organiseren om de noodzakelijke goederen en diensten te produceren - zoals arbeiders kortstondig deden in Rusland in 1917, Italië in 1920, Spanje 1936 en elders. Waar we een einde maken aan onnodig werk en alle taken die wel nodig zijn zo makkelijk, plezierig en interessant maken als mogelijk. Een libertair-communistische maatschappij.

Meer informatie (in het Engels)

Comments

Directe actie: een inleiding

Bedrijfsbezetting in Enfield, Noord-Londen door Visteon-personeel
Bedrijfsbezetting in Enfield, Noord-Londen door Visteon-personeel

libcom.org's korte inleiding over directe actie, en waarom we het bepleiten tegenover andere vormen van politieke activiteit.

Submitted by spacious on February 10, 2017

Veel mensen maken zich zorgen over de richting waarin de wereld zich begeeft. Of het gaat om werkomstandigheden of werkloosheid, het klimaat, huisvesting, oorlog of andere problemen, miljoenen (of zelfs miljarden?) mensen zijn praktisch op zoek naar vormen van politieke activiteit, naar manieren om hun probleem aan de orde te stellen.

Waarom directe actie?

Er zijn talloze manieren waarop mensen proberen de wereld om hen heen te beïnvloeden, te veel om hier te noemen. Vaak zijn we geneigd te denken dat hulp kan komen van diverse 'deskundigen' als politici, vakbondsvertegenwoordigers, juridische experts en dergelijke.

In de praktijk is dat een twijfelachtige strategie. Politici en vakbondsleiders hebben andere belangen dan wijzelf, net als in feite de meeste anderen die zes-cijferige inkomens verdienen. Vertrouwen op onze bescherming door de wet is ook al een onzekere gok, omdat de wetten die ons vandaag nog lijken te beschermen morgen misschien vervangen worden - überhaupt aannemende dat ze in de praktijk gehandhaafd worden.

Een andere methode is te besluiten dat we simpelweg 'niet meedoen' met de ergste aspecten van kapitalisme (NL). Zo kunnen we kiezen om geen producten te kopen van bepaalde 'onethische' bedrijven of ons eigen voedsel kweken.

Hierbij is het probleem dat het verzet tegen kapitalisme terugbrengt tot een keuze voor een individuele manier van leven, in een vorm die niet voor iedereen openstaat. Bijvoorbeeld zijn fair-trade en biologische producten vaak veel duurder dan producten die dat niet zijn, en dus niet voor iedereen betaalbaar.

Ernstiger is dat deze benadering sociale problemen voorstelt alsof ze het gevolg zijn van individuele bedrijven of regeringen 'die zich slecht gedragen', in plaats van als maatschappelijke problemen als zodanig. We staan er nog steeds alleen voor, met onze consumentenkeuzevrijheid als enig middel. 'Business as usual' gaat gewoon door, voor andere bedrijven. En uitbuiting gaat ook gewoon door, ongeacht hoeveel fair-trade cashewnoten er over de toonbank gaan!

Om deze redenen zijn we voorstander van directe actie: omdat die uitgaat van onze collectieve vermogen om 'business as usual' te blokkeren, in plaats van te vertrouwen op consumentengedrag of smeekbedes aan het adres van politieke partijen en vakbondsleiders. Uiteindelijk betekent het vertrouwen op elkaar - op anderen, die dezelfde situatie delen - in plaats van op zogenaamde deskundigen die als het erop aankomt zelf niet hoeven te leven met de problemen waarmee wij te maken hebben.

Wat is directe actie?

Simpel gezegd is directe actie alles waarbij mensen zelf actie ondernemen om hun doelen te verwezenlijken, zonder de betrokkenheid van derden. Dit betekent dat we afwijzend staan tegenover lobby door politici, of tegenover beroep doen op de welwillendheid van onze werkgevers. Uiteindelijk is het probleem niet zozeer dat onze situatie ze niets kan schelen, maar dat ze een economisch belang hebben bij het verslechteren ervan. Voor meer hierover, zie onze inleiding over klasse en klassestrijd (NL).

Dus ondernemen we zelf actie om verbeteringen door te voeren in onze omstandigheden. Daardoor vergroten we onze macht door zelf de sturing en verantwoordelijkheid voor onze acties te nemen. Bij directe actie staat het idee voorop dat we alleen op onszelf kunnen rekenen om onze gedeelde doelen te bereiken.

Directe actie vindt daar plaats, waar we zelf de kwalijke gevolgen van kapitalisme ervaren. Vaak betekent dit waar we werken, als onze werkgevers proberen ons te ontslaan of harder te laten werken voor minder geld. Of in onze buurt en directe leefomgeving, waar lokale politici proberen te bezuinigen op uitgaven door te snijden in publieke dienstverlening.

Directe actie op het werk

Directe actie op het werk kan elke vorm van activiteit zijn die ingaat tegen de zeggenschap van de baas of het management, en zorgt dat ze moeten toegeven aan eisen van het personeel.

De bekendste vorm van directe actie is de staking, waarbij arbeiders hun werkplek verlaten tot hun gezamenlijke eisen ingewilligd worden. Stakingsacties worden soms echter ingeperkt door vakbondsbureaucraten en wetgeving die er knellende regels aan oplegt. Vaak lukt het arbeiders wel om deze beperkingen te omzeilen of simpelweg te negeren en onofficiële, of 'wilde' stakingen te houden, die veel van de oorspronkelijke kracht aan stakingsacties teruggeven.

Al zijn er teveel vormen om ze allemaal op te noemen, zijn dit enkele directe-actietactieken die arbeiders kunnen inzetten:

  • bezettingen; waarbij arbeiders bazen buitensluiten, in feite om te kunnen staken maar ook te zorgen dat er geen stakingsbrekers ingezet kunnen worden om stakende werkers te vervangen.
  • 'go-slows'/vertragingstactieken; waarbij arbeiders veel langzamer dan normaal hun werk doen en te zorgen dat er minder werk gedaan (en minder winst gemaakt) wordt.
  • stiptheidsactie; waarbij arbeiders elke bestaande regel naar de letter opvolgen, ook met het doel om het werktempo terug te brengen.

Er zijn veel voorbeelden waarbij dit soort tactieken vruchten afgeworpen hebben. In 1999 bijvoorbeeld, bedacht het Londonse metropersoneel een 'piesstaking', om te protesteren tegen de regel dat ze niet naar huis mochten gaan nadat hun werk afgelopen was. In plaats van even snel naast het spoor te plassen zoals ze gewend waren, eisten dat ze naar een toilet begeleid zouden worden door veiligheidspersoneel, die voor de veiligheid ook de rest van het team moest meenemen. Bij terugkomst zou dan de volgende 'tot de ontdekking komen' dat ze ook moesten, en zo werd het hele bedrijf platgelegd.

In Brighton in 2009 hielden vuilophalers een succesvolle wilde staking tegen het pesten door managers, en datzelfde jaar werd door werknemers van Visteon in Londen en Belfast hun fabriek bezet tegen een geplande inkrimping en ontslagronde.

Directe actie op het werk is ook vaak met succes gebruikt voor politieke doelen. In 2008 weigerden bijvoorbeeld Zuidafrikaanse havenwerkers om een transport van wapens en munitie uit te laden dat bestemd was voor Zimbabwe.

Ook buiten de sfeer van werk is het mogelijk om directe actie te ondernemen om invloed uit te oefenen of allerlei dingen aan de orde te stellen.

Directe actie in de gemeenschap

Tijdens de Irakoorlog van 2003 waren er enorme demonstraties, waaronder de grootste in de Britse geschiedenis op 15 februari in Londen, toen meer dan een miljoen mensen zich nat lieten regenen op weg naar Hyde Park. Het protest werd, weinig verrassend, genegeerd door politici die het niet echt kon schelen hoe koud, nat en met hoevelen de demonstranten waren. Maar directe actie buiten de werkplek en in de gemeenschap kan wel degelijk effect hebben.

Het meest fameuze voorbeeld van directe actie in de Britse geschiedenis is de beweging tegen de Poll Tax. Toen Margaret Thatcher in 1989 probeerde deze impopulaire belasting in te voeren, weigerden 17 miljoen werkende mensen om hem te betalen. In talloze Britse gemeenschappen ontstonden groepen van 'belastingstakers' en mensen vormden eigen lokale netwerken tegen huisuitzettingen, om gezamenlijk op te treden tegen gerechtsdeurwaarders. In 1990 werd duidelijk dat Thatcher en de Poll Tax verslagen waren, en waren er zelfs beelden op televisie van een huilende Margaret Thatcher.

Soortgelijke "non-betalingscampagnes" waren ook in Ierland succesvol tegen stijgende waterlasten (tussen 1993 en 1996) en vuilnisheffingen (2003-2004). In 2011 begonnen mensen in Griekenland de campagne 'We Gaan Niet Betalen' tegen stijgende prijzen, waarbij mensen tol op de snelweg en kaartjes in het openbaar vervoer weigerden te betalen, en sommige artsen ophielden om patiënten te laten betalen voor hun behandeling.

Op het Europese vasteland is er ook een traditie van 'economische blokkades'. Vaak ingezet door studenten of de werkende klasse in gevallen waar staken weinig effect heeft, worden door de betrokkenen wegen of transportknooppunten geblokkeerd. Het idee is dat doordat het mensen onmogelijk gemaakt wordt om naar hun werk te komen, de circulatie van goederen en diensten gestopt wordt, de demonstranten zo de economie blokkeren met hetzelfde effect als een staking.

De honderduizenden mensen die wel eens bij dit soort tactieken betrokken zijn geweest, hebben op die manier gebroken met bezwaar maken via officiële kanalen, lobbyen en andere ineffectieve methoden zoals marcheren van A naar B.

De afwijzing van machteloosheid

Directe actie is een afwijzing van het idee dat we machteloos zijn om onze omstandigheden te veranderen. Concrete verbeteringen worden niet van boven gegund of cadeau gedaan. Er moet altijd voor gevochten worden, en dit is ook altijd gebeurd.

We krijgen vaak te horen hoe mensen gevochten hebben voor het stemrecht. Maar zelden wordt er gezegd dat arbeiders ook gevochten hebben voor de verzorgingsstaat, voor behoorlijke huisvesting, gezondheidszorg, lonen, werktijden, veilige werkomstandigheden en pensioenen.

Directe actie is echter meer dan alleen een effectief middel om levensomstandigheden te verdedigen of verbeteren. Het is ook, in de woorden van anarchosyndicalist Rudolf Rocker, de "school voor het socialisme", die ons voorbereidt voor de vrije maatschappij waar velen naar streven.

Net als de benadering tot 'voetbal en het hele leven' van de voormalige Liverpoolcoach Bill Shankley, vraagt directe actie om collectieve inspanning, waarbij iedereen voor elkaar werkt en elkaar helpt met een gemeenschappelijk doel. Door directe actie leren we van ervaringen, zonder tussenkomst van 'deskundigen' en zonder ons afhankelijk te maken van beroepspolitici. Afhankelijkheid leidt tot verraad en gebroken beloftes, en zorgt dat lang gevoelde machteloosheid in stand gehouden wordt.

Directe actie laat zien dat we zelf richting en inhoud kunnen geven aan onze gevechten. Om voor onszelf een cultuur van verzet vorm te geven, die ook van nut kan zijn voor de gevechten van anderen.

Naarmate ons vertrouwen groeit in de kracht van georganiseerde solidariteit, groeit ook het besef van ons vermogen om de wereld te veranderen. Waar dat groeit, verschuift de aandacht van aparte campagnes, van het vormgeven van gedeeltelijke strijd naar het veroveren van controle over ons bestaan als geheel.

Gebaseerd op/gestolen van What is Direct Action? door Organise! Ireland.

Meer informatie (in het Engels):

Comments

Libertair communisme: een inleiding

Een arbeidersvergadering bij de Zanon-fabriek in Argentinië
Een arbeidersvergadering bij de Zanon-fabriek in Argentinië

Een korte inleiding over wat we bij libcom.org bedoelen met communisme of libertair communisme, wat het is en waarom we het een goed idee vinden.

Submitted by spacious on February 6, 2017

Inleiding

Als we het hebben over communisme bedoelen we daarmee twee dingen. Ten eerste: een manier om de maatschappij te organiseren op basis van het uitgangspunt 'van ieder naar vermogen, voor ieder naar behoefte', en ten tweede, de werkelijke beweging, in de wereld van nu, in de richting van zo'n maatschappij. In deze inleiding richten we ons op deze twee kanten, te beginnen met de tweede, minder bekende kant.

De werkelijke beweging

In onze inleiding over het kapitalisme beschrijven we de kapitalistische economie en leggen we uit hoe de behoeften van kapitaal - aan winst en accumulatie - tegengesteld zijn aan onze behoeften als werkende mensen.

Werkgevers proberen lonen terug te dringen, pensioenlasten te verlagen, banen te schrappen, werktijden te verlengen, productiedoelen op te schroeven en schade aan de leefomgeving af te wentelen. Wanneer het mogelijk is, verzetten we ons daartegen omdat de leefomstandigheden in deze economie ons ertoe brengen om onze belangen voorop te plaatsen tegenover die van kapitaal.

Dus wanneer we dit doen: wanneer we samenwerken, directe actie ondernemen en solidariteit op de been brengen om onze behoeften aan te kaarten, zoals bij het organiseren van een staking of stiptheidsactie tegen loonsverlagingen of hogere werklasten, dan leggen we daarmee een basis voor een nieuw type maatschappij.

Een maatschappij gebaseerd op samenwerking, solidariteit en de bevrediging van menselijke behoeften - een communistische maatschappij.

Communisme als beweging, is daarom een altijd aanwezige trend of onderstroom van samenwerking, wederzijdse hulp, directe actie en verzet van de werkende klasse in de kapitalistische samenleving.

Soms wordt deze onderstroom een massaal verschijnsel die enorme aantallen werkende mensen omvat, in massale golven van sociale onrust en strijd op werkvloer, zoals bijvoorbeeld gebeurde tijdens de Amerikaanse wilde stakingsbeweging van na de Tweede Wereldoorlog, de Italiaanse hete herfst van 1969 of de Britse 'Winter of Discontent' van 1978 of in het verzet tegen neoliberale bezuinigingen in Griekenland sinds 2010.

Soms mondt deze sociale onrust zelfs uit in explosieve revolutionaire gebeurtenissen. Bijvoorbeeld in Parijs in 1871, Rusland in 1917, Italië tussen 1919 en 1920, in de Oekraïne in 1921, Spanje in 1936 en Hongarije 1956. Dit zijn slechts een paar voorbeelden waarbij de werkende klasse probeerde via collectieve actie de maatschappij om te vormen, voor hun eigen opvatting van hun belangen, in plaats van de belangen van bazen en eigenaars.

Van ieder naar behoefte...

Er is geen gebrek in deze wereld aan politici of politieke groepen die beweren dat ze kant-en-klare blauwdrukken hebben voor een eerlijker wereld. Maar communisme is niet iets dat per decreet ingevoerd kan worden door partijen of individuele politici, maar in plaats daarvan iets dat gemaakt moet worden door massale directe participatie en experiment door ons zelf.

Het is daarom waardevol om hier vast te stellen dat communisme zo opgevat niets gemeenschappelijk heeft met de voormalige Sovjetunie of het hedendaagse Cuba of Noord-Korea. Dat zijn in essentie kapitalistische maatschappijen waarbij formeel één enkele kapitalist de richting uitzet: de staat. Ook heeft dit communisme niets te maken met China, waar de heersende partij zichzelf 'communistisch' noemt terwijl ze leiding geeft aan een van de meest succesvolle kapitalistische landen ter wereld.

In verschillende revolutionaire historische gebeurtenissen (waarvan er een paar genoemd zijn) is door de werkende klasse in concreto geëxperimenteerd met verschillende aspecten van een praktisch werkend communisme. Zodoende hebben ze principes neergelegd voor hoe een communistische maatschappij georganiseerd kan worden, en voorbeelden gegeven wat er mogelijk is als we samenwerken voor onze belangen als klasse.

Zonder bazen

In plaats van eigendom of controle over productiemiddelen - land, fabrieken, kantoren enzovoort - die in handen zijn van privépersonen of van de staat, is een communistische maatschappij gebaseerd op het gemeenschappelijke eigendom en gebruik van die middelen. En in plaats van productie voor ruil en winst, betekent communisme productie voor menselijke behoeften, waaronder de behoefte aan een veilige leefomgeving.

Ook nu zijn het werkende mensen die alles produceren, de diensten draaiend houden die voor het maatschappelijk leven nodig zijn. We leggen wegen, bouwen huizen, besturen treinen, zorgen voor de zieken, voeden kinderen op, produceren voedsel, ontwerpen producten, maken kleren en leiden de volgende generatie op.

Een gemiddelde werknemer weet ook dat bazen daarbij vaak meer hinder opleveren dan dat ze helpen.

Vele voorbeelden laten zien dat arbeiders zelf effectief werkplekken kunnen besturen, en zelfs beter dan in hiërarchische verhoudingen haalbaar is.

Een recent voorbeeld zijn de fabrieken die tijdens de opstand van 2001 in Argentinië, toen eenderde van de industrie van het land onder zelfbestuur van het personeel kwam. Er zijn gevallen waar dit op nog grotere schaal gebeurde.

Bijvoorbeeld tijdens de Spaanse burgeroorlog in 1936 toen de meerderheid van de bedrijfstakken in het revolutionaire Spanje in handen waren van en collectief beheerd werden door arbeiders zelf. Waar het mogelijk was, in enkele gebieden, stuwden arbeiders de beweging verder richting communisme, door geld op te heffen of de distributie van niet-schaarse goederen gratis te maken.

In Seattle werd in 1919 tijdens een algemene staking de stad overgenomen en bestuurd door arbeiders. In Rusland in 1917 namen arbeiders de fabrieken over, voordat de bolsjewieken de autoriteit van bazen herstelden.

Zonder loonarbeid

Communisme betekent ook een maatschappij zonder geld waar onze activiteiten - en de producten daarvan - niet langer de vorm aannemen van dingen die te koop zijn.

Het eerste punt van twijfel dat veel mensen voelen bij de vraag of een communistische maatschappij kan bestaan, is of mensen voldoende kunnen voortbrengen, om te kunnen leven zonder de impliciete dreiging van armoede, die aan loonarbeid ten grondslag ligt.

Er is echter bewijs te over dat we geen dreigende ellende of verhongering nodig hebben om ons in te spannen en productief te willen zijn.

Tijdens het overgrote deel van de menselijke geschiedenis was er geen sprake van geldverhoudingen of loonarbeid, maar bij de noodzakelijke taken werd al die tijd zeker niet verzaakt.

In maatschappijen van jagers en verzamelaars, bijvoorbeeld, die overwegend vredig en egalitair waren, was er geen sprake van onderscheid tussen spel en werk.

Zelfs vandaag worden er enorme hoeveelheden werk verricht zonder tegenprestatie. In Groot-Brittanië, bijvoorbeeld, verrichten mensen (veelal vrouwen) naast hun uren betaald werk ook meer dan drie uur per dag onbetaald huiselijk werk. Daarbovenop doet 10 procent van de mensen ook onbetaalde zorgarbeid en verricht 25% van de bevolking minstens één keer per maand vrijwillig werk. Mondiaal droeg onbetaald werk in 2011 in waarde naar schatting 11 miljard per jaar bij aan de wereldeconomie.

Bijna elke soort nuttig werk die je kunt bedenken wordt ook door mensen gedaan zonder beloning, niet als werk voor een loon, wat laat zien dat lonen er geen noodzakelijke voorwaarde voor zijn. Het produceren van voedsel, zorgen voor kinderen, muziek maken, auto's repareren, de vloer vegen, met mensen praten over hun problemen, zorgen voor zieken, computers programmeren, kleren maken, producten ontwerpen... de lijst is eindeloos.

Daarnaast wijzen studies uit dat bij complexe taken geldelijke beloning helemaal geen adequate drijfveer is voor kwalitatief goed werk. Mensen die vrijheid en zeggenschap hebben om te doen wat ze willen en hoe ze willen, en wiens activiteit een constructieve, sociaal zinnige reden heeft, blijken het best gemotiveerd.

Een voorbeeld als de beweging voor vrije software laat zien hoe non-hiërarchische, collectieve zelforganisatie voor een sociaal nuttig doel superieur kan zijn aan hiërarchische winstgerichte modellen, en dat mensen geen loon nodig hebben om tot nuttige activiteit te komen.

Zonder het winstmotief zal een technologische verbetering waardoor een arbeidsproces efficiënter wordt, in plaats van mensen werkloos te maken en de rest harder te laten werken (zoals nu de regel is), zorgen dat we allemaal simpelweg korter kunnen werken en meer besteedbare tijd hebben. Zie ook onze inleiding over werk voor meer.

Zonder een staat

In onze inleiding over de staat definiëren we deze als "een organisatie die gecontroleerd en bestuurd wordt door een kleine minderheid... met de mogelijkheid om binnen een gegeven gebied politieke en wettelijke besluiten uit te vaardigen en deze zo nodig met geweld ten uitvoer te brengen".

Zonder een tegenstelling tussen werkgevers en arbeiders, tussen rijk en arm, is er niet langer een bestaansreden voor een gewapende macht, in handen van een klein aantal mensen, zoals de politie, om het eigendom van bezitters te beschermen en armoede, loonarbeid en zelfs honger in stand te houden voor allen die daar niet bij horen. Zonder noodzaak om kapitaal te accumuleren of winst te maken is er geen noodzaak om legers op de been te houden om markten en grondstoffen tegen concurrenten te beschermen.

Natuurlijk zal er nog wel een behoefte zijn om de bevolking te beschermen tegen antisociale of gewelddadige personen. Maar dit kan gedaan worden op een gelokaliseerde en democratische manier, door een instelling die bestaat uit roterende en herroepbare leden met een specifiek mandaat, in plaats van door een verantwoordingsloze politiemacht wiens geweldsdaden en zelfs moorden bijna altijd ongestraft blijven.

Om tot collectieve besluitvorming te komen, stellen we in plaats van "representatieve democratie" (die momenteel in de meeste landen het geldende model is) een directe democratie voor. Echte democratie is meer dan het recht om een handvol (vaak vermogende) individuen te kiezen die een paar jaar lang uit naam van ons politieke besluiten nemen, terwijl andere beslissingen aan elke verantwoording onttrokken worden doordat ze genomen worden in de raden van bestuur van bedrijven, die de "tirannie van de markt" volgen.

We kunnen zelf onze strijd vormgeven, in groepen op de werkplek, tot gemeenschapsvergaderingen, en we kunnen ons zo organiseren om op grotere geografische schaalniveau's allerlei zaken te coördineren, met de communicatiemiddelen van nu of met arbeidersraden die werken met gemandateerde, herroepbare afgevaardigden.

Op dezelfde manier als we onze strijd kunnen vormgeven, kunnen we op termijn ook de maatschappij organiseren, zoals de werkende klasse al op eerdere momenten gedaan heeft. Bijvoorbeeld, tijdens de Hongaarse opstand van 1956 werden er arbeidersraden opgezet om het maatschappelijke leven voort te zetten terwijl arbeiders een socialisme eisten op basis van arbeidersdemocratie. Recenter wordt de regio Chiapas in Mexico onafhankelijk van de staat bestuurd door een directe democratie zonder leiders, met een model waarbij 'ambtenaren' een ambtstermijn hebben van slechts twee weken en zo in constante roulatie hun werk doen.

Conclusie

Veel mensen vinden dat communisme wel klinkt als een goed idee, maar betwijfelen of het in de praktijk zou werken. Misschien is het goed om eerst te vragen: "werkt het kapitalisme eigenlijk wel?"

Terwijl miljarden mensen in ellendige armoede leven te midden van onvoorstelbare rijkdom, en we hard afgaan op een ecologische ramp, denken we dat het antwoord een helder "nee" is. Hoewel geen enkel systeem ooit perfect kan zijn, geloven we dat er ruimschoots bewijs bestaat dat een communistische maatschappij voor de meerderheid van de mensen beter zou werken dan de huidige kapitalistische - inclusief "de rijken" die ondanks het fortuin van kapitaalbezit ongelukkig zijn.

Een communistische maatschappij zal beslist niet een maatschappij zonder problemen zijn. Maar het zou de grote problemen waar we momenteel mee worstelen beter oplosbaar maken, zoals wijdverbreide armoede en ecologische verwoesting, zodat we de middelen hebben om meer interessante problemen aan te pakken.

In plaats van de constante drang naar meer werk, productie en accumulatie, kunnen we ons richten op hoe we juist collectief minder kunnen werken, of hoe het werk dat wel gedaan moet worden zinniger kan worden, hoe we meer plezier, geluk en vreugde kunnen voortbrengen.

In plaats van het maatschappelijke succes af te meten aan het BNP, kunnen we het meten naar geluk/welzijn. Anders dan ons tot elkaar te verhouden als 'personeel', 'klanten', 'toezichthouders' of 'concurrenten' kunnen we ons tot elkaar verhouden als mensen.

Wij die dit lezen en schrijven zullen mogelijk nooit een volledig ontwikkelde libertair communistische maatschappij meemaken. Maar zelfs dan is communisme de werkelijke beweging - het alledaagse gevecht waarin we onze behoeften voorop stellen tegen die van kapitaal - die ons leven in het hier en nu verbetert, betere kansen geeft om onze leef- en werkomstandigheden te verbeteren en tegelijk dient om de planeet, onszelf en toekomstige generaties te beschermen. "Communisme" als het alledaagse gevecht om onze reële bestaansvoorwaarden te verdedigen en verbeteren is wat het fundament legt voor communisme als een vrije en gelijke maatschappij.

In andere tijden en op andere plekken werd deze beweging wel 'anarchistisch communisme' genoemd, 'libertair communisme' of simpelweg 'socialisme' of 'communisme'. Wat van belang is, is echter niet de naam of het ideologische label maar het bestaan ervan als niet slechts een toekomstideaal maar als de reële vorm van behoeften, verlangens en onze alledaagse geest van verzet. Dit heeft altijd bestaan, in elke historische maatschappij waar onrechtvaardigheid of uitbuiting deel van zijn; hetzelfde geldt daarom voor de mogelijkheid voor een wereld gebaseerd op vrijheid en gelijkheid voor allen.

Meer informatie (in het Engels)

Comments

Steven.

7 years 2 months ago

In reply to by libcom.org

Submitted by Steven. on February 8, 2017

This is fantastic thanks guys!