Interview met Mark Barnsley na zijn vrijlating uit de gevangenis in 2002. Mark Barnsley praat over zijn verleden, arrestatie, gevangenisleven en strijd. In het Engels ook als pamflet verschenen onder de titel With a smile and a twinkle in my eye! An interview with anarchist ex-prisoner Mark Barnsley, Leeds Anarchist Black Cross, 2003.
- Je hebt tweemaal in de gevangenis gezeten. Op het eerste gezicht kan dat vreemd lijken. Hoe komt dat een 19 jarige anarchist gepakt wordt met explosieven? En waarom kreeg je acht jaar gevangenis omdat je jezelf, je vriendin en kind verdedigde tegen een bende dronken en zeer agressieve studenten?
Ik was al betrokken bij de strijd op zeer jonge leeftijd. De jaren 1960 en 1970 waren heel andere tijden, de arbeidersklasse was veel machtiger dan vandaag, de strijd was op een meer intens niveau met mensen die meer bereid waren te vechten voor een betere wereld, en zeker in Groot-Brittannië werd er gepraat over een rechtse terugslag en zelfs over een militaire staatsgreep. De politiek van actieve gewapende strijd wordt nu alleen bepleit door een minderheid binnen Europees links en de anarchistische beweging, maar in de jaren 1970 was dat anders. Als je betrokken werd in de beweging dan kwam je snel in contact met deze ideeën. Ik was betrokken bij een aantal zeer militante antifascistische activiteiten, en in vele aspecten was het opnemen van de wapens een logisch vervolg daarvan. Natuurlijk is het nu, meer dan 25 jaar later, niet moeilijk onze tekortkomingen te zien, maar sommige kameraden betalen nog steeds, tot de dag van vandaag, de prijs voor de moed die zij toen toonden. Ik was nooit een avant-gardist, ik heb altijd geloofd in de massa actie van de georganiseerde arbeidersklasse, maar er was een tijd dat ik betrokken was in de gewapende strijd.
Revolutionaire solidariteit zou nooit mogen afwezig zijn in onze beweging, vandaag riskeren mensen hun leven in Palestina door Israëlische tanks en kogels te trotseren als deel van de Internationale Solidariteitsbeweging, in de jaren 1970 deden we de dingen iets anders. In 1978 was ik 17, de Libanese burgeroorlog woedde voort en de Israëli’s vielen het land dat jaar binnen. Samen met andere anarchistische kameraden besliste ik naar Libanon te reizen om solidariteit te tonen met de Palestijnse en Libanese antifascistische en anti-imperialistische strijd.
Twee jaar later, een paar weken voor mijn 19de verjaardag, werd ik gearresteerd in Dover in Engeland in het bezit van een kleine hoeveelheid explosieven, met als resultaat dat ik mijn eerste gevangenisstraf opliep.
In de jaren 1980 belandde ik opnieuw tweemaal in de gevangenis, maar slechts voor enkele dagen, voor het weigeren van het betalen van boetes voor kleine politieke overtredingen – in één geval werd ik in de gevangenis gezet voor het ophangen van een poster tegen de stijging van de busticket prijzen! En toevallig was de man die de vervolging beval David Blunkett, toen leider van de gemeenteraad van Sheffield, en nu Brits Minister van Binnenlandse Zaken, een rechtse smeerlap die nog altijd een onlesbare dorst heeft om mensen uit de arbeidersklasse op te sluiten.
Wat is gebeurd in 1994 is verschillend van wat mij vroeger is overkomen. Moest ik betrokken zijn geweest in gewapende strijd, moest ik aan stakingspiketten of betogingen hebben deelgenomen, zou ik arrestatie beschouwd hebben als een beroepsrisico, maar toen ik buiten ging op die middag van 8 juni 1994, met mijn babydochter in haar kinderwagen, verwachtte ik niet dat het mij tot een verblijf van 8 jaar in de gevangenis zou leiden. Ik denk dat het de Duitse revolutionair Bommi Baumann was die ooit zei, "Illegaliteit is zoals in hondenstront trappen, het kan iedereen op ieder moment overkomen." Hij had gelijk. De Britse flikken hadden de pest aan mij, zij hadden mij gedurende jaren gepest in Sheffield, en zij zouden nu de gelegenheid krijgen, hoe onwaarschijnlijk ook, om mij voor een lange tijd uit circulatie te nemen.
Wat er gebeurde is dat ikzelf en de vriendin die bij mij was, Jane Leathborough, besloten om te stoppen en iets te drinken buiten een café. Ongelukkig genoeg pikten we er hetzelfde café uit als een bende dronken middenklasse lummels, die ons eerst verbaal beledigden en dan fysiek aanvielen. Ik werd op het hoofd geslagen met een fles of zwaar glas, mijn neus werd gebroken, mijn tanden uitgeslagen, mijn ribben gebroken, ik werd gestampt en geslagen door een grote bende over een afstand van verschillende honderden meters, en had geluk dat ik levend kon ontsnappen.
Er werden verschillende wapens gebruikt door mijn aanvallers, en tijdens de aanvang van de aanval nam één van hen een mes en sneed mij in de hand. Om te voorkomen dat ik zou worden gedood, slaagde ik erin het mes af te nemen, en probeerde ik verder weg te komen, maar door de manier waarop ze zich op mij wierpen, mij stampten en slaagden en mij op de grond sloegen, is het zeker zo dat sommige van de studenten gesneden werden door het mes en mogelijk ook verwond werden door andere wapens die zij zelf droegen. Deze hufters waren zo dronken dat zij zich pas realiseerden dat zij verwond waren nadat zij eindelijk waren opgehouden mij af te slaan.
Er waren vele getuigenissen van het incident, zelfs een aantal van de aanvallers gaven toe dat zij mij aanvielen, maar toch was ik de enige persoon die gearresteerd werd. Ik werd overgebracht naar het Woodseats politiekantoor in Sheffield, waartegen ik voorheen rechtszaken had ingespannen wegens onrechtmatige aanhouding en kwaadwillige vervolging. Maar de grootste verrassing moest nog komen; de man die nu de leiding had van dit politiekantoor van Sheffield was niemand anders dan dezelfde man die mij gearresteerd had in Dover, aan de Zuidkust van Engeland, in 1980 voor het bezit van explosieven, toen hij Detective Inspector in de British Special Branch (Britse politieke politie) was. Ik wist dat ik geen voorkeursbehandeling kon verwachten.
Na meer dan een jaar in de gevangenis kwam ik voor het gerecht beschuldigd van het verwonden van 5 van de middenklasse agressievelingen die mij hadden aangevallen. De rechtzaak was een farce, de openbare aanklager hield bergen bewijsmateriaal achter, mijn aanvallers en de politie logen alsof het niets was, de rechter gebruikte elke vuile truc die hij kon bedenken. Ik werd veroordeeld voor 2 van de aanklachten, en vreemd genoeg voor 3 minder ernstige vergrijpen waarvoor ik zelf niet aangeklaagd was. Normaal kan men bij veroordeling voorwaardelijk verwachten of een relatieve korte gevangenisstraf, met mijn politieke achtergrond kreeg ik 12 jaar.
- Je werd zowat 20 keer overgeplaatst tijdens je 8 jaar gevangenistijd. Dat lijkt op een boel problemen en gevechten. Wat waren de algemene conflictpunten en wat was het zwaarste?
Gevangenisstaten trachten de gevangenen altijd te isoleren. In Groot-Britannië noemen we dit 'ghosting', de plotse transfer van de gevangene via de isolatie eenheid. Ik werd 22 keer overgeplaatst, van isolatieafdeling naar isolatieafdeling, over heel het land, om te trachten me te isoleren van mijn ondersteuners, van buiten de gevangenis en van degenen binnen in het gevangenissysteem. Het is nooit gelukt, waar ik ook naartoe werd gestuurd, ik kreeg altijd steun, kameraden bezochten mij en organiseerden protesten waar noodzakelijk, andere gevangenen hielpen mij op elke manier zij konden. Zelfs in eenzame opsluiting slaagde ik erin acties en protesten te organiseren. Waarom was dit zo?
Gevangenissystemen worden niet beheerd zoals liberale democratieën, ze worden beheerd zoals fascistische politiestaten, zij willen elk verzet of afwijking snel en brutaal de kop indrukken, niet alleen de personen die tegen hen opstaan straffen, maar een boodschap geven aan al de anderen: "Kom op tegen ons, en dit is wat met jou zal gebeuren."
Dat is waarom ik dacht dat het zo belangrijk om door te gaan met terug te vechten, om die boodschap te ontkrachten, en een boodschap terug te sturen naar andere gevangenen dat verzet altijd zal duren, en dat zolang er solidariteit bestaat geen gevangene ooit alleen is. De tijd die ik doorbracht in eenzame opsluiting was nooit gemakkelijk, vaak waren de omstandigheden brutaal, en zeker uitdagend, maar in de isolatieafdeling voelde ik me altijd sterk, omdat ik wist dat de vijand mijn verzet niet kon stoppen, en dat zelfs al sloegen ze mij dood ik opstandig zou blijven tot het einde. Eens je het ergste wat ze je kunnen aandoen hebt gezien, eens je dat hebt doorstaan zonder te breken, heb je getriomfeerd, en dat weten zij.
- Hoe is het Britse gevangenissysteem veranderd tussen 1994 en 2002 vanuit jouw dag-in-dag-uit perspectief?
In 1994 was er een ontsnapping van IRA gevangenen uit de 'Special Secure Unit' van de Whitemoor maximum beveiligde gevangenis, en 6 maanden later een andere ontsnapping uit de Parkhurst maximum beveiligde gevangenis op het eiland Wight. De omstandigheden van die ontsnappingen, het gemak waarmee die hadden plaatsgevonden, brachten het gevangenissysteem in grote verlegenheid, en dat was het signaal voor een golf van repressie die losbarstte. De veranderingen die de volgende jaren werden ingevoerd waren verreikend en veelvuldig, maar de meest betekenisvolle waren de introductie van de ‘Mandatory Drug Testing’ en het zogenaamde ‘Incentives and Earned Privileges Scheme’. Vanaf het eind van 1995 werden de gevangenen verplicht urinestalen te geven voor drugsanalyse, op die manier werd een cultuur van cannabisgebruik (wat ruim getolereerd werd of zelfs aangemoedigd) vervangen door meer heroïnegebruik, omdat cannabis tot 45 dagen lang in het bloed blijft terwijl heroïne kan weggespoeld worden in één of twee dagen.
Het 'Incentives and Earned Privileges Scheme' (“Aansporings- en Verdiende Privileges Schema”) is een ‘verdeel en heers’ systeem, een door de staat ontworpen klassensysteem, dat de gevangenen opdeelt in 3 groepen, naargelang van hun waargenomen “gedrag en algemene volgzaamheid", en de “privileges" (bezoek, telefoon, betaling, tijd uit de cel, condities, etc) bepaalt waarop ze recht hebben.
Beide schema’s waren pogingen om de solidariteit tussen gevangenen te ondermijnen en te vervangen door een cultuur van egoïsme. Andere veranderingen waren het opzettelijk verminderen van de duur en kwaliteit van de bezoeken, en bezoekers pesten, om het contact tussen gevangene en familie te ondermijnen, het verminderen van de statutaire luchttijd tot een half uur per dag, stevig snijden in de opleidingsbudgetten, en grotere uitbuiting van de gevangenisarbeid. Sinds 1994 is de Staat erin gelukt bijna al de toegevingen wat betreft de menselijkheid - waarvoor de gevangenen zo hard gevochten hadden in de vorige 25 jaar – terug te nemen, ze hebben opnieuw de controle over de maximum beveiligde gevangenissen waar de solidariteit en de autonomie van de gevangenen het grootst was, en nu de algemene gevangenispopulatie weer onderworpen is, zijn ze bezig die uit te buiten als nooit te voren.
- Je geeft de indruk een optimistisch en sterke persoon te zijn. Hoe ben je erin geslaagd de gevangenis te overleven?
Met een glimlach en een knipoog! Serieus, het is waar dat ik een overlever ben, maar ik sta vaak paf in ontzag door de verhalen van vastberadenheid van andere mensen. Zelfs in het gezicht van de zwaarste repressie, wanneer de brutaliteit ongezien is, en de hoop op een dieptepunt lijkt, vechten mensen voort met integriteit en moed. Het is deze ontembare geest van menselijkheid, die ik zelf in zovele gevallen heb gezien, die – dat geloof ik echt - ooit dit rotte systeem dat van ons allen gevangenen maakt ten val zal brengen. Het is dat wat mij optimistisch houdt.
- Wat doe je nu? Hoe verging je eerste jaar van "vrijheid"?
Ik organiseer zoals ik altijd heb gedaan, ik ben politiek actief zoals altijd, in gevangenen-ondersteuningswerk, als antifascist, in ecologische politiek, in kraken, en in elke strijd waar het voor mij mogelijk is me te engageren. Ondanks wat gebeurd is met mij in 1994, en ondanks de pesterijen door de politie sinds mijn vrijlating, die nog steeds voortduren, zal ik geen moment afwijken van het revolutionaire pad dat ik opgegaan ben toen ik nog een kind was. Het is niet gemakkelijk geweest, verre van, het dagelijkse leven is een strijd geweest, zelfs met de hulp die ik kreeg van kameraden, maar moest strijd gemakkelijk zijn, zou men het geen strijd noemen, niet? We vechten voor een ganse wereld, onze vijanden zullen het niet zo gauw opgeven, en zij zullen vuil vechten, dat moeten we verwachten, en we moeten sterk blijven. Ik denk dat het Alexander Berkman was die ooit zei: 'Als Anarchisten kijken we niet naar een revolutie in de toekomst, maar is het revolutie van het moment dat we anarchisten worden.' Mijn revolutie heeft totnogtoe bijna 30 jaar geduurd, en ondanks de grootste inspanningen van de Staat om mijn verzet te breken, wordt het enkel sterker. Doorgaan met het bestoken van de Vijand, te strijden voor een betere wereld, is niet alleen iets wat ik altijd heb gedaan en altijd zal doen, maar is een daad van vergelding tegen de Staat die 10 jaren van mijn leven stal.
Anarchist Black Cross – Gent
http://geocities.com/abc_gent
Comments