Een gesprek met Sergio Lopez over Hugo Chavez

Niet alleen in Venezuela zelf maar ook in de rest van Latijns Amerika en daarbuiten werd Chavez door velen aanzien als een boegbeeld van de progressieve beweging, de voortrekker van “het socialisme van de 21ste eeuw”. Ten onrechte, zegt Venezuela-watcher Sergio Lopez . Onder Chavez kreeg Venezuela volgens hem een nieuwe toplaag, de ‘Boli-bourgeoisie’ (Boli staat voor ‘Bolivariaans’, zoals Chavez zijn beweging noemde) maar bleven de levensomstandigheden van de meerderheid van de Venezolanen ellendig. Met socialisme heeft het regime dat Chavez tot stand bracht volgens Lopez niets te maken.

Submitted by bakuninja on February 3, 2015

LOPEZ: Weet je wat een piñata is? Het is het hoogtepunt van verjaardagsfeestjes voor kinderen in Venezuela. Een bontgekleurde papieren container bengelt aan een touw en de kinderen mogen er om beurt met een stok op slaan tot hij scheurt en de inhoud – snoep, speelgoed - eruit rolt. Alle kinderen grabbelen dan wat ze kunnen. Het spreekt voor zich dat sterke, grotere kinderen meer buit maken dan de kleintjes. Wat die laatsten bemachtigen hangt af van hoeveel er in de piñata zit, hoeveel kinderen er zijn, hoeveel lef ze hebben. Als volwassenen niet zouden tussenkomen, zouden verschillenden met lege handen naar huis gaan.

De piñata van Venezuela is de olie. Sinds de jaren 1920 is olie het voornaamste exportproduct van het land. Sindsdien domineert olie haar economisch, politiek en sociaal leven. Olie levert 85% van de exportwaarde op en 60% van de staatsinkomsten maar stelt slechts 1% van de bevolking te werk. Ze financiert dus de staat met een geldbron die grotendeels onafhankelijk is van de rest van de economie. Het gevecht over die piñata is waar de Venezolaanse politiek over gaat. Het legt uit waarom ‘anti-imperialisme’ al vroeg een centraal thema werd. Venezuela nationaliseerde de olie-industrie in 1975 en was een medestichter en voorvechter van OPEC. Het legt ook uit waarom corruptie zo wijdverspreid is en elke regime-wisseling overleeft. Controle over de staat en alle machtsrelaties die daar uit voortvloeien, bepalen hoe de piñata wordt verdeeld. Het verklaart verder waarom Venezuela zo snel ge-urbaniseerd is: slechts 15% van de bevolking woont buiten de steden. Het platteland ontvolkte, de landbouw boerde achteruit, omdat iedereen in de stad een stukje van de piñata wou grabbelen. De fluctuaties van de olieprijs maken de piñata groter of kleiner. Als hij scherp stijgt, zoals in de jaren 1970 en vanaf 2003 , dan geraakt de hele maatschappij in een soort trance. De rijken zien de kans schoon om nog rijker te worden, de middenklasse ziet het moment gekomen om hoger op de sociale ladder te klimmen en al de rest hoopt dat de staat hen uit hun dagelijkse ellende zal verlossen. De staat creeert kanalen om de piñata te verdelen die tegelijk de armoede verlichten en een nieuwe laag van nouveau riches doet ontstaan. Als de olieprijs stagneert of daalt, zorgen de rijken en machtigen ervoor dat hun deel van de piñata niet vermindert maar de armen vallen uit de boot. De daling van de olieprijs in de jaren ’80 maakte hun erbarmelijke levensomstandigheden nog ellendiger. Dat leidde in 1989 tot een opstand van de armen in Caracas, de zogenaamde Caracazo. Massale plunderingen, aanvallen op huizen van rijken. Pas na drie dagen kon het leger de opstand onderdrukken. Daarbij vielen er volgens officiele cijfers 300 doden, volgens onafhankelijke schattingen tien keer meer. Het leger hield er een zware kater aan over. Dat opende de deur voor Chavez. In 1992 ondernam hij een staatsgreep. Die mislukte en hij verdween van het toneel. Maar niet voor lang. De olieprijs bleef dalen, de armoede en onvrede stegen. In 1998 won Chavez de verkiezingen. Wat daarna volgde was een nieuwe ronde in de strijd over de piñata. Chavez had het geluk dat de olieprijs tijdens zijn 14-jarig bewind voortdurend steeg. Bij zijn dood was die ruim tien keer hoger dan toen hij aan de macht kwam. Een deel van die meerwinst ging naar een verhoging van sociale uitgaven om de sociale onrust in te dijken, een ander ging naar de verrijking van een nieuwe toplaag, de ‘Boli-bourgeoisie’. Dat laatste gebeurde ten koste van de bestaande toplaag, voor zover deze zich niet met Chavez allieerde. Dat establisment gaf zijn privileges niet zomaar uit handen. Door de verkiezingen te winnen had ‘el commandante’ nog niet de hele staatsmacht veroverd. Die verovering was waar zijn beleid grotendeels over ging. Blikvangers waren onder meer de zuivering van het nationale oliebedrijf, de PDVSA, die als een staat in de staat opereerde, en de onderdrukking van een staatsgreep die mislukte omdat het leger Chavez bleef steunen. Niet verwonderlijk, als je ziet hoeveel generaals belangen hebben in bedrijven die mee-eten uit de staatsruif, de olie- piñata. Zij zijn een deel van de boli-bourgeoisie.

Maar u geeft toe dat de armoede in Venezuela is verminderd onder Chavez.

LOPEZ: In sommige aspecten. Maar de vraag is waarom ze nog altijd zo groot is, gezien de tienvoudige stijging van de olieprijs. Het is waar dat niemand van honger hoeft te sterven in Venezuela. Maar miljoenen leven in grote ellende in sloppenwijken. Een bijkomend probleem is dat de corruptie, waartoe het piñata-systeem uitnodigt, de criminaliteit in de hand werkt. Venezuela kampt met de hoogste misdaadcijfers van het hele subcontinent. Chavez heeft wel een netwerk van meer dan 10 000 winkels opgezet waar de hoogst noodzakelijkheden zo’n 30 % minder kosten dan op de vrije markt. Die winkels doen denken aan die van de vroegere oostbloklanden: je vindt er rijst, pasta, bloem en conserven maar bijna nooit verse groenten, vlees of fruit; die moet je elders kopen aan prijzen die steeds sneller stijgen. Veertig procent van de bevolking leeft in armoede. Uit officiele cijfers blijkt dat de koopkracht van het modale gezin nog even laag is als toen Chavez in 1998 het roer in handen kreeg. Maar de koopkracht van de boli-bourgeoisie, die is wel fors gestegen. Dat blijkt uit de scherpe stijging van de invoer van dure wagens en andere luxe-producten. Intussen boert de landbouw door onder-investering achteruit. Hoewel het regime zegt naar “voedsel-souvereiniteit” te streven, moet Venezuela nu al meer dan de helft van zijn voedsel importeren, vooral uit Colombië en Brazilië.

Is de gezondheidszorg niet aanzienlijk verbeterd met de hulp van Cuba?

LOPEZ: Cuba stuurde 20 000 dokters en verplegers en medicijnen, in ruil voor olie. Dat heeft inderdaad een verschil gemaakt, onder meer door een netwerk van centra voor preventieve gezondheidszorg op te zetten, ook op ver gelegen plaatsen. De Cubanen hebben goed werk gedaan maar er zijn ook problemen. Het nieuwe systeem en de bestaande medische sector werken slecht samen met soms chaotische gevolgen waarvan de patienten de dupe zijn. Ondanks de expansie van de zorgverlening is de algemene gezondheidstoestand kritiek. Er zijn steeds meer gevallen van malaria, mazels en knokkelkoorts. Dat is onder meer te wijten aan de desastreuze staat van de afval-verwerking. Corruptie is de regel in die sector. De beste gezondheidszorg is gedoemd om te mislukken als er in de arme wijken bergen vuilnis zijn waarin ratten, kakkerlakken en ander gespuis welig tieren.

Toch leek Chavez veel steun van het gewone volk te krijgen.

LOPEZ: Al die massa-organisaties die Chavez steunden hadden dit gemeen: geen enkele was van onderop gegroeid, ze werden allen in het leven geroepen door een dekreet van bovenaf. Ze kwamen in golven: eerst de “Bolivariaanse kringen’, dan een golf van locale comités die de buurten moesten organiseren, de regeringstrouwe vakbond UNT, de co-operatieven, de gemeentelijke ‘consejos’, de ‘missiones’ en de eenheidspartij PSUV…ze dienen als kanalen om de piñata te verdelen en om staatspropaganda en de persoonlijkheidscultus van Chavez te verspreiden. Vooral de ‘missies’ werden opgezet als een parallele staatsstructuur, als instrumenten om de staatsbureaucratie en de economische oligarchie buiten spel te zetten. Een ander instrument daartoe waren de occasionele nationalisaties die in geen enkel opzicht het lot van de arbeiders in de betrokken bedrijven verbeterden.

Maar zijn die arbeiders er niet op vooruit gegaan? Ze kregen medebeheer…

LOPEZ: Maar die medebeheer-organen hebben geen enkele macht. Dat blijkt uit de frequente sociale conflicten in die zogezegd medebeheerde bedrijven. Als de arbeiders iets over het beheer van het bedrijf te zeggen zouden hebben, zouden ze niet hoeven te staken.Wie wel iets te zeggen heeft is de vakbond UNT. Op veel plaatsen controleert die de aanwervingen. Wie werk zoekt, moet aan de vakbond het equivalent van een maandloon betalen. Dat is vooral winstgevend in de oliesector, waar de vakbondsbureaucraten zo’n 1000 euro opstrijken voor elke persoon die ze aan een baan helpen. Bijna elke dag zijn er protesten en stakingen in Venezuela, vaak meer dan 50 per dag. Terwijl Chavez op het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre een radical speech gaf tegen het kapitalisme, ontruimde zijn politie de bezette Mitsubishi-Hyundai fabriek, waarbij twee arbeiders gedood werden en zes zwaar werden gewond. Neergemaaid omdat ze de uitbetaling van achterstallig loon en de vaste aanwerving van arbeiders zonder contract eisten. Chavez had hen zelf verwittigd. Arbeiders die het wagen om acties te ondernemen zoals het blokkeren van straten zullen leren hoe goed ons traangas is en daarna aangehouden worden, had hij enkele weken eerder verklaard. ‘En ik zal zelf elke bevelhebber die deze richtlijn niet uitvoert ontslaan’, zo had hij eraan toe gevoegd.

Ondanks die repressie blijven er conflicten uitbreken. Het toont hoe wanhopig velen zijn dat ze bereid zijn om zo’n grote risico’s te nemen. Stakingsposten worden beschoten vanuit voorbijrijdende auto’s. Stakingsleiders verdwijnen spoorloos. De gevangenisstraffen voor daden van sociaal verzet worden langer. Voor het blokkeren van de openbare weg kan men voor meer dan een jaar worden opgesloten. Dat is erger dan het lijkt: het kan een doodstraf zijn. De Venezolaanse gevangenissen zijn de gevaarlijkste ter wereld. Elk jaar worden er gemiddeld zo’n 400 gedetineerden vermoord.

Welke toekomst gaat Venezuela tegemoet?

LOPEZ : Maduro, door Chavez aangeduid als zijn opvolger, zal wellicht moeiteloos de verkiezingen winnen. De desillusie in het Chavismo vertaalt zich niet in groeiende aanhang voor de oppositie; mensen herinneren zich dat het niet beter was toen zij het voor het zeggen had. De bedreiging voor Maduro is eerder dat er zich een machtsstrijd ontspint binnen het Bolivariaanse establishment. Zoals in een Mafia-familie na de dood van de peetvader. Maduro hult zich in de mantel van Chavez maar hij heeft niet het charisma en het gezag van ‘el commandante’. Het zal moeilijker voor hem zijn om de verschillende fracties van de boli-bourgeoisie bijeen te houden. En hij staat voor enorme problemen. De zelf-verrijking van de boli-bourgeoisie is er een hoofdoorzaak van. Venezuela kampt met een enorme staatsschuld, inflatie die uit de hand dreigt te lopen, onderinvestering in landbouw, in het electriciteitsnet, in bruggen, wegen en andere infrastructuur, wat de productiviteit ernstig ondermijnt. Men grabbelde wat de piñata vandaag opleverde zonder aan morgen te denken. De piñata werd er kleiner door: de olieproductie is met een kwart gedaald sedert Chavez aan de macht kwam, door onderinvestering en het ontwrichtend gevecht over de controle van de PDVSA [de oliemaatschappij]. Venezuela moet zelfs zo’n 200 000 tonnen olieproducten per dag importeren uit de VS omdat haar eigen raffinaderijen in zo’n belabberde staat zijn.

De stabiliteit van het post-Chavez-Chavisme hangt in grote mate af van de omvang van de piñata en dus van de evolutie van de olieprijs. Een nieuwe recessie zou die doen dalen, dus de ‘socialisten van de 21ste eeuw’ kunnen maar hopen dat het globale kapitalisme goed zal draaien. Vooral dan de economie van Venezuela’s voornaamste klant, de VS. Een andere bedreiging op dat vlak is dat de Amerikaanse raffinaderijen in de golf [van Mexico] die Venezolaanse olie verwerken, via de geplande [maar omstreden] Keystone pijplijn Canadese olie kunnen krijgen. Dat zou de Venezolaanse positie ondergraven. Ondanks alle anti-Amerikaanse rethoriek blijft het lot van Venezuela’s bourgeoisie, boli- of pre-boli, nauw verbonden met het ‘land van de duivel’. De armoede en social onrust zijn zo groot dat een daling van de olieprijs ontwrichtende gevolgen zou hebben. Venezuela is een kruitvat.”

Comments