In deze korte tekst vertelt Kim Müller over hoe Kämpa Tillsammans strijd op de werkvloer als centraal ziet en over hun strategische kijk op ‘faceless resistance’ en zelforganisatie.
Zeven lange jaren
Zo’n zeven jaar geleden schreven een aantal collega’s en ik onze ervaringen op over de strijd bij de bakkerij waar we toen werkten. Persoonlijk was dit voor mij het begin van een meer vooruitziende blik op langetermijn werk in klasse- en politieke organisatie.
Hoewel sommigen van ons (vooral de leden van Kämpa tillsammans!) al veel met deze vragen geworsteld hadden was de publicatie van de eerste teksten een stap in de politieke arena. De publicatie kam vrij snel na de rellen tijdens de EU-top in Gothenburg en werden ontvangen met een mix van enthousiasme en twijfel. Sommige zagen het als een noodzakelijke “terugkeer” naar ons dagelijkse leven en anderen waren verbaasd over onze weigering een politieke positie in te nemen over de vakbonden. Ze begrepen het niet dat we onze vakbondspositie baseerden op de belangen van de arbeidersklasse en niet op een motivatie om de een of de andere politieke groep te bevoordelen.
Aan de andere kant werden onze teksten vrij goed ontvangen door enkele vakbondsactivisten van LO (LandsOrganisationen, de sociaaldemocratische vakbond) en de SAC (Sveriges Arbetares Centralorganisation, de anarcho-syndicalistische vakbond) die onafhankelijke strijd van de arbeidersklasse als centraal zien.
De strategie vormt het strijdplan en haar doelen bepalen de individuele conflicten die tot de doelen leiden. Dit betekend dat de strategie de verschillende operatie uiteen zet en de individuele conflicten opneemt in de strategie.
- Von Clausewitz
De andere Arbeidersbeweging
Toen we onze eerste teksten over ons werk schreven waren we niet bekend met het concept “militanten onderzoek” maar we waren toen al geïnteresseerd in die politieke stromingen die de strijd van arbeiders zelf centraal stelden en we lazen al snel over wat kameraden in Italië, Frankrijk, de VS en Zweden hadden meegemaakt. We herkenden onszelf in de strijd van voorgaande generaties waar we over lazen en we identificeerden onszelf met deze eerdere arbeiders die in vergelijkbare onzeker werkomstandigheden leefden en zich toelegden op de compromisloze klassenstrijd. Op deze manier zagen we onze geschiedenis en onze historische voorgangers zowel in tekst als in strijd.
Toen we ons op de werkvloer tot de vakbond wilden richtten voor hulp besloten we dit niet te doen en in de plaats daar van zelf aan de slag te gaan, buiten de vakbonden om, om gezamenlijk met onze collega’s te strijden. Het was toen makkelijk om te zien dat er een “andere” arbeidersbeweging was buiten de officiële om. Wij en onze collega’s waren de flexwerkers die druk uitoefenden door sabotage, onze lonen verhoogden door dingen mee te nemen en onze werkuren verminderden door ‘go slow’ acties.
‘Faceless resistance’ is een overwinning in zichzelf: een strijd zonder zelfbenoemde vertegenwoordigers leid niet zozeer tot overwinning maar is zelf een overwinning. Als ik een half uur eerder bij m’n werk weg ga dan zou moeten, iets wat we vaak doen, heb ik al gewonnen door mijn eigen werkdag te verkorten. Mijn doel is al verwezenlijkt en een gedeeltelijke overwinning is al behaald. Natuurlijk ontspringen hier nieuwe doelen en situaties uit. Maar het belangrijke aan ‘faceless resistance’ en zelforganisatie is dat het middel een doel wordt. Het is dan ook een totaal ander type strijd dan de bemiddelde strijd met vertegenwoordigers, ze heeft niet zozeer een doel maar is een doel op zichzelf.
- Marcel
Deze strijden en handelingen, die het management direct raakten en onze levens direct verbeterden gingen we ‘faceless resistance’ noemen, bij gebrek aan een betere naam. Dit was tijdens een periode waarin de linkse beweging, onze politieke omgeving, de werkvloer als een relatief “rustige” en “vreedzame” omgeving zag, in sterk contrast met hoe wij onze eigen werkvloer destijds meemaakten. Ik ben nog steeds van mening dat de klassenstrijd iedere dag gevoerd wordt en vrede hierin niet mogelijk is zolang het kapitalisme bestaat.
De partij, de vakbond, de diverse linkse groepen,etc. zijn manieren om te organiseren met overwinning of verlies als gevolg. Faceless resistance is zelf de beweging, zelf de overwinning...
- Marcel
Het concept van faceless resistance is een manier om die strijdmethodes te beschrijven die arbeiders toch al dagelijks gebruiken. We benadrukken vaak het tactische in deze methodes, vooral in de vorm van “de politiek van kleine stapjes” waar je samen strijd en later een grotere strijd aankan omdat je elkaar beter leert kennen en vertrouwen.
In de eerste werkvloer rapporten beschreven we hoe arbeidersgroepen werden opgebouwd door strijd en hoe de leden elkaar ondersteunden. In latere teksten, bijv. “Proletarisch Management” schreven we in meer detail over hoe deze groepen werden gevormd. Een van de dingen die we bleven benadrukken was dat ongeacht je mening over de rol van de vakbonden, iedere succesvolle strijd op de werkvloer voortkwam uit solidariteit tussen collega’s, uit een sterke arbeidersgroep.
Het is een feit dat alle vormen van arbeidersmacht ontstaan uit zelforganisatie. Vertegenwoordigers van alle soorten en maten hebben nooit iets kunnen doen zonder de “boze zwarte man met een Molotov achter me”. (Dit citaat refereert aan een quote van Martin Luther King Jr. die vermeldde dat hij alleen effectief was zolang de boze zwarte man met Molotov achter hem stond. Hiermee bedoelde hij dat het niet de vertegenwoordigers zijn die een strijd maken of breken.) Iedere organiser van alle soorten zal deze zelforganisatie proberen te gebruiken voor hun eigen vakbond, partij of organisatie. Wij zijn van mening dat het de zelforganisatie zelf is die verspreid moet worden.
-Raven
Zelforganisatie als strategie
Voor velen van ons die strijd voeren op de werkvloer waren deze argumenten genoeg, mensen begrepen wat we bedoelden. Maar tegelijkertijd vonden we dat het niet genoeg was om alleen uit te leggen waarom ze arbeiders zelforganisatie als centraal zagen in de langetermijn ontwikkeling van de klassenstrijd. Ik overtuigd dat de klassenstrijd de dominante strijd in de maatschappij is en dat de meest heldere uitdrukkingen daarvan op de werkvloer plaatsvinden. Deze overtuiging is niet slechts gebaseerd op het feit dat daar de dagelijkse strijd en uitbuiting plaatsvindt maar ook dat het daar is waar we de gemeenschap kunnen vinden waar we gezamenlijk mee kunnen strijden.
Als we serieuze en permanente verandering in deze maatschappij willen zal dat gebaseerd moeten zijn op de strijd tegen de loonslavernij op de werkvloer. Uit concrete ervaringen van collectieve strijd samen met collega’s en buren zijn we tot de conclusie gekomen dat de enige realistische mogelijkheid om verandering te krijgen in deze maatschappij gebeurd door zelfgeorganiseerde arbeidersstrijd.
Dus wat wij doen, de strijd en het opschrijven en verspreiden van onze ervaringen, is iets dat voorbij het microniveau van de individuele werkplek gaat. Het is onderdeel van het versterken en opbouwen van de “andere arbeidersbeweging”, de enige beweging die serieuze verandering in onze maatschappij kan brengen. De zelforganisatie van de arbeidersklasse is niet slechts een tactiek om onze directe behoeftes te realiseren maar ook een strategie, een algemene en langetermijn strategie om onze macht als klasse te vergroten en om uiteindelijk de klassenmaatschappij af te schaffen.
Comments